Jeanne Bécu groeit in de achttiende eeuw op in armoede als dochter van een kleermaakster. Door haar drang naar cultuur en met behulp van haar intelligentie weet ze hogerop de sociale ladder te klimmen. Ze wordt een van de minnaressen van Lodewijk XV.
Vrouwenverslinder Mark werkt als literatuurprofessor bij de Universiteit van Lausanne. Hij verdeelt zijn tijd tussen collegezalen vol gewillige studentes, de rustieke berghut waar hij met zijn dominante, excentrieke zuster woont en zijn vele amoureuze avonturen. Als op een dag een aantrekkelijke studente spoorloos verdwijnt, beginnen zijn problemen. De stiefmoeder van het meisje komt naar de campus om de verdwijning te onderzoeken. Het net sluit zich steeds nauwer om de professor.