Het stuk "Het dorpsplein" speelt in de vijftiger jaren en laat ons kennis maken met markante dorpsfiguren zoals de oudere generatie ze nog gekend heeft. We volgen het dagdagelijks leven van de pleinbewoners. Vele verhaallijnen doorkruisen mekaar. Dit maakt het stuk heel geschikt voor een jubileumopvoering waarbij men alle acteurs op het podium wil. Er kan immers gemakkelijk een korte verhaallijn bij gefantaseerd worden. Sooi, de cafébaas is een echte levensgenieter die graag andere mensen een poets bakt. Vooral Katrien, een oudere jonkvrouw die van het mansvolk niet moet weten, is vaak het mikpunt van zijn spot. Om haar te plagen overtuigt hij de meester en de koster ervan om Katrien om haar hand te vragen. De koster, een verwoed visser, koestert een bovenaardse liefde voor Soeur Angeliske, het jonge nonneke van 't klooster en vangt viskes voor haar. De pastoor, een enigszins naïve dorpsherder, laat zich regelmatig vangen aan de pastoorsmoppen van Sooi. Tuur de factuur loopt meer zat dan nuchter en Matil, de bomma, moeit zich nergens mee maar steekt overal haar neus tussen. Tussen de ruzies, de roddels en veel pinten door tracht de garde de vrede te bewaren. Sooi de cafébaas en zijn naaste buur, Toon de slager zijn vier handen op één buik. Iedere dag drinken ze samen hun pintjes, eten samen hun stukje worst en praten vrij uit over alles en nog wat, behalve over één zaak. Want diep in hun binnenste bewaren ze een groot geheim. Twintig jaar geleden heeft Sooi een kortstondige relatie gehad met Tenette, de vrouw van Toon. Hij is er dan ook vast van overtuigd dat Joske, de zoon van Sooi, in feite zijn zoon is. Aangezien de betrokkenen niet op de hoogte zijn van mekaars misstap hebben ze alle redenen om te voorkomen dat Joske en Joseeke op mekaar verliefd zouden worden. Maar het onvermijdelijke gebeurt. Daar een huwelijk tussen broer en zus ten koste van alles moet vermeden worden biechten Sooi en Toon elk afzonderlijk hun misstap op tegenover hun kinderen. Deze zijn ten einde raad en vertellen aan mekaar wat ze vernomen hebben. Zo komt de partnerruil aan het licht, zowel Joske als Joseeke hebben verschillende vaders en verschillende moeders en het huwelijk kan doorgaan. (cop. GYBELS)
De familie Vandorp is een normaal doorsnee gezin. Wat geruzie over kleine akkefietjes en blije momenten. Maar op een dag beslist pa Bert en dochter Anne om toneel te spelen bij een, door Louis De Beenhouwer, nieuw opgerichte toneelvereniging. Bert is in zijn nopjes en begint thuis alvast te oefenen. Terwijl Bert en Anne naar de eerste vergadering zijn zitten de buurvrouwen Germaine en Mariette bij hen thuis. Julia vertelt eindelijk aan haar twee vriendinnen dat er over haar man in het dorp geroddeld wordt. Niemand gelooft dat, natuurlijk. Laat op de avond, na wat geboemeld te hebben komt Bert met een paar vrienden van de toneelkring thuis. Zij zijn nogal boven hun thé water, laat ons zeggen, ze zijn redelijk dronken. Waar zijn ze na de vergadering van de nieuwe toneelkring geweest. Dat is de vraag die Julia zich stelt, buiten dat geroddeld over haar man natuurlijk. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Op een ongemeen late uur komen twee politieagenten zich melden bij het gezin Bert en Julia Vandorp. De taferelen die zich daar afspelen laten niet tot de verbeelding over. De heren laten zich serieus bij de neus nemen. Maar de vraag is, wie zijn die twee zogezegde agenten. (cop. Quintens)
Het verhaal speelt zich af in een klein burgelijk parochietje omstreeks de jaren 1856. Tijdens de periode van de koster-schoolmeester. De periode van de schoolstrijd. Ze komen ook uit een hongerperiode, maar de koster doet gewoon zijn alledaagse dingen verder. Het gieten van kaarsen, verkoop van allerhande religieuze artikelen, enz... Zijn meid - Rosalie - echter geeft les aan de kinderen van het dorp en verzorgt de kerk en de kapel. Dit doet ze samen met de nonnen van het klooster, behalve natuurlijk het lesgeven. De winkelierster Mathilde is erop uit om alle roddels die het dorp rijk zijn te gaan vertellen aan iedereen die het horen wil. Maar op een dag komt er een einde aan de loopbaan van Rosalie als lesgeefster. De schoolopzichter heeft gemeld aan de burgemeester, dat er een leerkracht moet komen die in het bezit is van een diploma. Er komt een nieuwe juffrouw. Dat er nog meer geroddeld wordt in de parochie staat als een paal boven water. De verbeelding van sommige parochianen slaat op hol. Rosalie de meid van de koster kan het niet verdragen dat de overheid haar werk afpakt. Zij gaat dan op een vuile manier haar baan verdedigen. Mathilde de grootste babbelaarster van de gemeente doet onwetend haar duit in het zakje om Rosalie nog meer op te hitsen. Euphrasie weet nooit van niets, zij is de onschuld zelve. Daarom is ze ook de meid van de pastoor. De koster, de burgemeester en de pastoor laten alles maar aan zich voorbij gaan. Maar opeens wordt alles te erg en dan komt de verrassing. Alles speelt zich af in de schamele woning van de koster. (cop. Quintens)
Jozef en Cordula hadden een boerderij en zijn nu op rust na een leven van hard werken. Het zijn heel eenvoudige en vrome mensen en hebben op een nogal late leeftijd twee kinderen gekregen. Ze hebben al hun dieren verkocht en hebben alleen nog een koe, een varken en een ezel waarmee ze hun vrije tijd nog wat kunnen opvullen. De zoon, Kamiel, is nog altijd ongehuwd en is niet zoals andere mannen van zijn leeftijd, hij is naïef en simpel. De dochter Triene, echter kent de wereldse deugden, ze is knap en sexy. Ze wordt verliefd, maar ze wil het nog niet tegen haar ouders vertellen vooraleer ze het zeker weet dat de jongen van haar dromen ook op haar verliefd is. Bertha en Martha zijn de roddeltantes bij uitstek. Ze schamen zich er niet voor om al wat ze weten, en vooral denken, ook tegen Cordula te zeggen. Waar of geen waar, ze zetten Cordula en Jozef op het verkeerde been. Zelfs het hele dorp gelooft wat deze twee roddelaarsters vertellen. Daar komt natuurlijk de meest hilarische en komische situaties van. Op een bepaalde dag komt Bertha en Martha vertellen tegen Cordula, dat Jef De Muizenwinkel aangehouden is door de rijkswacht en dat Triene daar meer van weet. Ze weten niet waarom hij aangehouden is, maar ze hebben daar hun eigen oordeel over, wat ze natuurlijk rond bazuinen als de pure waarheid. Als Triene een beetje ziek is en veel moet overgeven begint de fantasie van Martha en Bertha nog meer op hol te slaan en hier begint het verhaal over TRIENE WUP. Triene Wup, die eigenlijk Triene De Wuppere heet laat Martha en Bertha in de waan van haar doen en laten en zeker deze van Jef De Muizenwinkel, wat natuurlijk niet bevorderlijk is om achter de waarheid te komen. De roddels stapelen zich op. Wat is er gebeurd met Jef? Waarom is Triene ziek? Waarom komt de rijkswacht? Waarom?????......... Allemaal vragen die de twee roddeltantes bezighouden en die op het einde een antwoord krijgen. Het is een echt dolkomisch volksverhaal waar de acteurs en actrices zich volledig kunnen uitleven in hun eigen dialect. (cop. Quintens)
Het wordt voor de familie Suikerspin een heel ingewikkelde zaak. Op een mooie dag onderschept Julia Suikerspin een heel speciale brief. Ze weet natuurlijk niet beter of dat die brief bestemd is voor haar man, Gustaaf Suikerspin. Daarom weet ze niet echt wat ze ermee moet doen, want door roddels van haar vriendinnen spreekt ze al een maand niet meer tegen haar man. Ten einde raad vertrouwt ze die brief toe aan haar dochter Tine, die hem op haar beurt aan haar vader moet geven. Deze is natuurlijk heel nieuwsgierig en samen met de meid, Miete, doen ze na enige aarzeling de brief open. Als ze de brief gelezen hebben zijn ze er niet meer van overtuigd dat die brief voor Gustaaf is, het kan ook voor haar broer Koen zijn. Miete vertelt dat Koen verliefd is op drie meisjes tegelijkertijd, drie zusjes en alle drie zijn ze blond van haar. Tine vraagt het adres en gaat op onderzoek uit. Zij ontdekt dat de broer van de zusjes een heel mooie jongen is en het is liefde op het eerste gezicht. Dan komt het spel op de wagen want Tine ontdekt dat de drie zusjes van elkaar niet weten dat ze met dezelfde jongen omgaan. Koen zal door toedoen van Tine en Miete moeten bekennen dat hij in fout is. Maar hoe zal Tine en Miete dat aan boord leggen. Zullen ze het hem rechtstreeks in zijn gezicht zeggen of beramen ze een list voor Koen. De drie meisjes zijn wel blond, maar niet dom en zullen meewerken aan de list van Tine. En wat is er gebeurd tussen Gustaaf en Julia. Allemaal vragen die in de loop van het stuk op een humoristische manier een oplossing krijgen. Dit stuk is zeer geschikt voor alle leeftijdscategorieën en kan omgezet worden in het dialect van de streek waar het stuk opgevoerd wordt. (cop. Quintens)
Vier cafébezoekers nemen een plaatselijke politicus op de korrel. Ze worden hierbij amper tegengesproken en profiteren er dan maar van om alle politici over dezelfde kam te scheren. (cop. Van Landuyt)
Het stuk speelt zich af tussen 1950 en 1960. Mevr. Knols en meneer Bolen, wonen naast elkaar in een flatgebouw, op de 2e of 3e etage. (fictief) Mevr. Knols werkt als poetsvrouw bij garage Volders. De dochter van de heer Volders (Lieske) heeft onenigheid met haar vader en woont daarom bij mevr. Knols. Daar heeft ze een klein kamertje gekregen. Mevr. Knols en meneer Bollen hebben, als 't stuk begint, ruzie met elkaar, omdat Lieske de muziek veel te hard heeft staan. Een etage lager woont mevr. Schetters, (de roddeltante). Het moet voor het publiek, heel duidelijk zichtbaar zijn, dat zij overal staat te luisteren, om alles maar goed te kunnen verstaan. Meneer Bollen is het niet eens met mevr. Knols dat zij haar logeerkamer heeft verhuurt. Want in 't huisreglement staat dat dat verboden is. Maar door stom toeval, komt de neef van meneer Bollen vragen of hij bij zijn oom mag komen wonen. Dit brengt heel wat verwikkelingen met zich mee. Maar de kern van 't verhaal is toch mevr. Schetters, de afschuwelijk roddelende en leugens vertellende roddeltante. (cop. anoniem)
Een volkse klucht die zich afspeelt in het huisgezin van Amedee Tack en zijn vrouw Ida. Hun ingetrouwde dochter Francine, staat op het punt te bevallen van haar eerste baby, de doodnormaalste zaak, ware het niet dat ze thuis wil bevallen. De problemen komen er pas echt wanneer blijkt dat het een tweeling is en deze ros zijn en niemand van de ouders ros blijkt te zijn. Als de melkboer en de postbode het paar komen feliciteren en deze blijken ros te zijn, heeft de roddelzieke buurvrouw Irma meer dan stof genoeg voor de buren. (cop. Toneelfonds Janssens)
