Groot-Brittannië, eind negentiende eeuw. Arthur groeit op in de gegoede middenklasse van Edinburgh, George in de pastorie van een klein plattelandsdorpje. Arthur wordt dokter en maakt naam als de beroemde schrijver Arthur Conan Doyle. George, de zoon van een Indiase dominee en een Schotse moeder, wordt advocaat. Nadat hij al eerder met racisme te maken kreeg, wordt hij later verdacht van het doden van vee en ten onrechte veroordeeld. Er steekt een storm van protest op in de pers en Arthur is vastbesloten de onschuld van George te bewijzen.
Frankrijk, 14e eeuw. Als een ridder terugkomt van een expeditie vertelt zijn vrouw hem dat zij is verkracht door een vriend van hem. Als die ontkent, en ieder zijn eigen lezing van het gebeuren heeft, leidt dat tot een duel tussen de vrienden.
In 1860 wordt in de tuin van een afgelegen landhuis in Wiltshire een driejarig jongetje vermoord gevonden. Wanneer het de lokale politie niet lukt deze zaak op te lossen krijgt Jack Whicher van Scotland Yard de opdracht de moord te onderzoeken.
Een jongeman, die moet terechtstaan wegens een dubbele moord, staat juridisch zo zwak dat hem een deal wordt aangeboden om schuld te bekennen en te hopen op de minimale straf voor jongeren.