Een jongen wandelt met zijn vader langs een weg vol plassen. Ze hebben het fijn samen. Onderweg komen ze een meisje tegen. Er gebeurt iets waar de jongen heel boos om wordt. Waarom heeft zijn vader daar geen last van? Prentenboekje met kleurenillustraties tweetalige tekst. Vanaf ca. 8 jaar.
Een jongen wandelt met zijn vader langs een weg vol plassen. Ze hebben het fijn samen. Onderweg komen ze een meisje tegen. Er gebeurt iets waar de jongen heel boos om wordt. Waarom heeft zijn vader daar geen last van? Prentenboekje met kleurenillustraties tweetalige tekst. Vanaf ca. 8 jaar.
'Men zegt dat er in een land ooit een koning woonde die drie zoons had', zo begint Het sprookje van Blanke-Moor. Op een dag krijgt de koning een brief van zijn broer, de Groene Keizer. Deze is oud en ziek en vraagt de koning één van zijn zonen te sturen om hem op te volgen. De drie zonen wagen hun kans, maar alleen de jongste, Blanke Moor, raakt voorbij de eerste hindernis. Dat is voor Blanke Moor het begin van een avontuurlijke tocht naar het rijk van de Groene Keizer. In Roemenië is Harap Alb een echte klassieker: Ion Creanga schreef het sprookje in 1877 en tot op de dag van vandaag kent vrijwel elk Roemeens kind het.
Twee kinderen gaan met hun moeder op uitstap. Ook van de partij is mama’s reuzengrote tas. Die herbergt werkelijk alles wat de kinderen nodig hebben: schone kleren, zalf en pleisters, een boek ter ontspanning, een hapje en een drankje. En de tas kan meer! Tijdens een woelige boottocht zichzelf omtoveren tot een reusachtig zeil bijvoorbeeld, zodat de boot met passagiers weer veilig de haven kan bereiken. Wat een geweldige tas. Of… wat een geweldige mama?
Warschau, eind de jaren dertig, begin de jaren veertig. In de Krochmalnastraat 92 staat het weeshuis van Dokter Korczak. Eén van de wel 200 kinderen in het weeshuis heet Blumka. Zij vertelt in haar dagboek in woord en in beeld over het leven en over de andere kinderen in het weeshuis. Over Zygmus die altijd honger heeft en zelfs levertraan lekker vindt en Pola die een erwt in haar oor stopte en Szymek die de meeste uien kan pellen. En natuurlijk vertelt ze ook over ‘Onze Dokter’ die vindt dat je kinderen de waarheid moet vertellen, dat kinderen even belangrijk zijn als volwassenen, dat jongens af en toe – als het echt niet anders kan – mogen vechten en nog zoveel meer. Tot de oorlog uitbreekt en Blumka niet langer in haar dagboek kan schrijven.
Grafisch ontwerper Juan Vidaurre haalde gebruiksvoorwerpen uit hun dagelijkse context en transformeerde ze tot dieren. Zo wordt een kurkentrekker een uil, een schakelaar een pinguïn en een schoen met hak een specht. Schrijver Xosé Ballesteros bedacht voor elk dier een bijzondere naam: een samensmelting van het dier en het voorwerp waarvan het dier gemaakt is. De kurkentrekker-uil wordt een 'nachtopener', de schoen-specht een 'spoen', enz.
In Walk this world nodigt de auteur je uit om op één dag de hele wereld rond te reizen. Je vertrekt ’s ochtends in New York en je komt er ’s avonds weer toe. Daartussen bezoek je tien plekken: een stad, een land of een werelddeel. De grote, vintage-achtige illustraties vullen telkens een dubbele pagina en typeren de plek. Flapjes nodigen uit om achter deuren en ramen te gluren, korte versjes vullen de illustraties aan.
Korte, gevatte verhaaltjes. Bij elk verhaal hoort een gedicht over hetzelfde thema. In het openingsgedicht vertelt de ik-figuur in geuren en kleuren over de grootste wonderen die hij met zijn eigen ogen zag. Alleen wie erin gelooft, zal erover horen.
Een dromedaris vertelt. Over zijn zwijgzame land van zon en zand. Over zijn vacht vol stof en het trage ritme van de woestijn. Over het kind dat hij op een dag plots ontmoet en hoe ze elkaar over hun wereld en hun dromen vertellen. De verhalen van het kind verbreden de horizon van de dromedaris: zijn wereld wordt groter, kleurrijker, minder stoffig. En de woorden van de dromedaris troosten het kind.
Verhalen op papier gezet door negen moeders uit Oostende die hun kindertijd doorbrachten in hun moederland en op volwassen leeftijd naar België migreerden. Het boek bevat de verhalen in de moedertaal van de vrouwen en in het Nederlands, met daarnaast telkens een stukje achtergrond over het leven van de vrouwen.
Op een dag plant opa Androesjka een kleine knolraap op zijn land. Toegewijd zorgt hij voor het plantje en volgt hij het groeiproces. Het raapje wordt een raap! Bij het oogsten krijgt hij het niet uit de grond, zelfs niet wanneer oma Matroesjka, hun kleindochtertje, de hond en de poes komen helpen. Een kleine muis blijkt het verschil te maken.
In dit vrolijke ABC-boek ontdekken kinderen het Russische alfabet op een speelse manier aan de hand van beroepen. Op elke pagina vind je een letter, een kort rijmpje over een beroep dat met deze letter begint en een paginagrote illustratie. Door in de illustraties naast de beroepen ook andere woorden die met dezelfde letter beginnen te verwerken, creëert illustrator Olejnikov een grappig, soms knotsgek universum.