Van alle brieven die een schrijver ontvangt naar aanleiding van zijn laatste roman, springt er één in het oog: die van een vrouw van 36 jaar, lerares literatuur op een middelbare school.
Met een indringend droombeeld komt bij een vrouw een reeks pijnlijke herinneringen op gang en in haar zelfonderzoek daalt zij nog dieper af in haar beladen verleden.
Na de dood van haar moeder, broer en zusje wordt een bijna blank meisje van 12 jaar opgenomen door haar zwarte oma en moet ze zich staande zien te houden in een haar vijandige wereld.
Christine woont met haar dochtertje en haar man Uwe, een politieman, in een klein provinciestadje. Uwe stort zich met hart en ziel in zijn werk maar lijkt wel zijn problemen mee naar huis te nemen.
Appalachen, jaren ‘50-’60. Betty, vader Cherokee, moeder blank, groeit op met zeven broers en zussen. Het is een harde jeugd die ze vooral overleeft door de liefde van en voor haar Cherokee vader.
Een gei͏̈soleerde excentrieke jonge Amerikaan van 22 jaar ondervindt de beperkingen van het leven met een onevenwichtige moeder en een demente grootmoeder, hetgeen grote impact op zijn bestaan heeft.