Appalachen, jaren ‘50-’60. Betty, vader Cherokee, moeder blank, groeit op met zeven broers en zussen. Het is een harde jeugd die ze vooral overleeft door de liefde van en voor haar Cherokee vader.
Een bijna pensioengerechtigde sheriff in de Appalachen in North Carolina krijgt te maken met opzettelijke milieuvervuiling en een inval in een methamphetaminelab.
In een sombere omgeving in de Amerikaanse Appalachen wordt tijdens de Eerste Wereldoorlog een Duitse vluchteling opgevangen door de eenzame Laurel en haar broer Hank. De vluchteling heeft een fluit en een briefje, waarop staat dat hij Walter heet en niet kan praten. Laurels leven verandert volledig als ze besluit hem in huis te nemen. Walter helpt op de boerderij, speelt op zijn fluit en wordt een onmisbaar persoon in het leven van Laurel. Maar Walter draagt een geheim met zich mee, dat alles zal veranderen. In een onzekere tijd, waarin angst en gevaar domineren, ontdekken Laurel en Walter of liefde alleen genoeg zal zijn om hen te beschermen.
In Noord-Carolina, 1929, trouwt een jongeman met een mysterieuze vrouw uit Boston; hij brengt haar naar zijn houthakkersbedrijf. Al snel merkt hij dat zij een bijzonder sterke vrouw is met een eigen agenda die niets en niemand kan veranderen.
Zes vrienden maken een wandeltocht, maar als ze van de route afdwalen krijgen ze te maken met een vijandige gemeenschap die geen indringers tolereert en nergens voor terugdeinst.