De dochter van een indiaanse vrouw, die in de 14e eeuw door een vijandige stam is gestolen en meegenomen naar Groenland, keert terug naar het land van haar moeder.
De rust lijkt eindelijk weergekeerd in het Brede Dal van de wolven, maar schijn bedriegt. De wolvin Kaala krijgt van de Raad van Grootwolven de bijna onmogelijke opdracht ervoor te zorgen dat wolf en mens in het Brede Dal voortaan vreedzaam zullen samenleven. Om te testen of Kaala de taak aankan, stuurt de Raad haar op onderzoek uit bij de mensen, met als enige steun een kleine groep wolven. Dan begint al het wild het Brede Dal te verlaten. Kaala probeert de oorzaak van de uittocht te achterhalen.