6 sprookjes worden met prentkaartjes geïllustreerd. Deze kunnen gebruikt worden om chronologisch te rangschikken, mondeling of schriftelijk het verhaal na te vertellen, ... In dit tweede deel zitten Hansje en Grietje, Repelsteeltje, Sneeuwwitje en Rozerood, Raponsje, het lelijke jonge eendje, de sterrendaalders.
Kleine en grote ongelukken behoren tot het dagelijks leven van kinderen. Door het werken met de prentendoos ervaren de kinderen dat ze door te overwegen en na te denken geschikte hulpmiddelen kunnen vinden om verrassende, onaangename of soms bedreigende situaties op te lossen of te verbeteren.\nDaarbij is naast logisch denken ook creativiteit en fantasie nodig, want vaak kunnen als hulpmiddelen ook voorwerpen gebruikt worden die normaliter in heel andere situaties worden gebruikt. De strategie om ook over ongewone oplossingen na te denken, bevordert het zelfbewustzijn van de kinderen, omdat ze spelenderwijs oefenen hoe je door eigen denken en handelen ook in het echte leven met pech en noodsituaties om kunt gaan. De verschillende ideeën en oplossingen die door de kinderen worden voorgesteld, geven aanleiding tot discussie, argumentatie en respect voor de opvattingen van anderen en stimuleren het luisteren en het taalkundig uitdrukkingsvermogen.
Wereld vol Woorden is speciaal lesmateriaal voor nieuwkomers van 6 t/m 11 jaar op de basisschool. Met Wereld vol Woorden bied je, ondersteund door de materialen van LOGO 3000, de eerste basis van het Nederlands aan. Leerlingen leren de frequente basiswoorden (BAK) en oefenen hiermee in mondelinge activiteiten en opdrachten. Het materiaal bestaat uit twee ringbanden (Blok A en Blok B) met elk 8 thema's. In Blok A zit bovendien het klankkatern, en in Blok B zit de algemene handleiding. Wereld vol Woorden is een cursorisch opgezet programma. Dat betekent: met een systematische opbouw, waarbij de onderdelen na elkaar zijn gepland. De cursorische aanpak in Wereld vol Woorden is ook concentrisch, want leerinhouden komen terug, maar dan moeilijker. De kennis die de leerlingen opdoen in Blok A wordt in Blok B uitgebreid. Er is een opbouw in woordenschat, taalfuncties, taalproductie en verhalen.