Tove groeit na de Eerste Wereldoorlog op in een arbeiderswijk in Kopenhagen waar werkloosheid en armoede heersen. Ze heeft weinig vriendinnen, vult haar poesiealbum met zelfgeschreven gedichten en hunkert naar acceptatie.
Als poe͏̈zieschrijvend buitenbeentje vindt tiener Tove moeilijk aansluiting bij vrienden, maar haar prachtige gedichten vallen langzaamaan op en een wordt in een literair tijdschrift opgenomen.
Tove Ditlevsen beschrijft haar vier huwelijken, waaronder die met de arts die haar van verslavende pijnstillers voorzag, waardoor ze in een ontwenningskliniek moest worden opgenomen.
Biografie van de Deense schrijfster (1917-1976), waarin haar literatuur en haar leven in elkaar overlopen. Terugkerende thema’s zijn het onbedorven kinderleven, machtsmisbruik, falend ouderschap, afhankelijkheid, psychosen, verslaving en het verlangen naar de dood.