De IJslandse inspecteur Erlendur Sveinsson onderzoek de dood van een half onder het zand bedolven oud skelet van een man die is vastgeketend aan een grote zwarte doos die Russische zendapparatuur blijkt te bevatten.
Reykjavík, 1972. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog vindt hier het wereldkampioenschap schaken plaats. De stad is in opperste staat van opwinding. In een bioscoop wordt een jongen het slachtoffer van een aanval. Marion Briem onderzoekt de zaak.
De jonge rechercheur Erlendur onderzoekt twee zaken: een moordzaak die wijst naar de Amerikaanse militaire basis op IJsland en de vermissing van een meisje zo’n 25 jaar geleden.
Als in Reykjavik in een tijdcapsule een lijst wordt gevonden met de initialen van mensen die vermoord zullen worden, komen commissaris Huldar en kinderpsychologe Freyja in actie.
Politieagent Ari Thór neemt een baan aan in een klein plaatsje in het noorden van IJsland waar hij meteen te maken krijgt met twee verdachte sterfgevallen.
Advocate Thora Gudmundsdottir wordt ingehuurd om samen met een kleine groep de verdwijning van twee IJslanders op Groenland te onderzoeken. Ze stuitten op veel verzet bij de lokale bevolking en het onderzoek neemt een dramatische wending als er een verminkt lijk wordt gevonden. Door zware sneeuwstormen kan de groep niet weg en zijn ze op elkaar aangewezen. De oplopende spanning brengt geheimen aan het licht die beter in de donkere nacht bewaard hadden kunnen blijven.
Veertiger Ari heeft jarenlang in Denemarken gewoond, hij keert terug naar zijn geboorteplaats op IJsland en kijkt terug op zijn jeugd en het leven van zijn (voor)ouders.
Als zijn vriend bij een vistocht omkomt door onderkoeling (hij was zo verdiept in een boek dat hij vergat een jas mee te nemen), gaat een jongen daar aanvankelijk zeer onder gebukt.
De IJslandse advocate Thóra Gudmundsdóttir krijgt opdracht uit te zoeken wat er is gebeurd met de bemanning van een luxe motorjacht en het meevarende jonge gezin, die allen worden vermist.