Paulus vormde de boodschap van Jezus om tot een nieuwe godsdienst en reisde meer dan 25 jaar door de mediterrane wereld om het geloof te prediken, met gevaar voor eigen leven. Meijer reconstrueert zijn leven en werk in de context van de Grieks-Romeinse wereld.
In de vorm van een praatprogramma poneert de auteur de stelling, dat de apostel Paulus een geheim agent van de Romeinse bezettingsmacht zou zijn geweest, die in haar opdracht een geperverteerde visie op Jezus als messias heeft verbreid: het christendom.
In het jaar 67 zit Paulus gevangen in een cel in Rome, in afwachting van zijn veroordeling tot de dood. Hij krijgt bezoek van zijn vriend Lucas, een arts, die daarmee zijn eigen leven in gevaar brengt.
Tertius, de voormalige secretaris van de apostel Paulus, vertelt in brieven aan zijn neef over zijn contacten met vooraanstaande Romeinse burgers en over de groei van de christelijke kerk.