Een jonge vrouw in het Zuid-India van de veertiende eeuw ontvangt een opdracht van een godin om gedurende tweehonderdvijftig jaar te waken over een grote stad waarin vrouwen gelijke rechten moeten krijgen.
Twee Indiase meisjes vechten tegen de achtergrond van een armoedig en uitzichtloos bestaan voor hun recht op onafhankelijkheid en voor hun hechte vriendschap.
De zestienjarige Anamika Sharma is een enthousiaste scholiere in New Delhi, die uitblinkt in natuurkunde. Thuis sluipt ze het liefst naar het voorraadschuurtje van haar ouders om stiekem de Kamasutra te lezen. Wanneer ze haar seksuele nieuwsgierigheid niet langer kan onderdrukken begint ze een relatie met een oudere gescheiden vrouw, verleidt ze de huisbediende en verklaart ze haar populairste klasgenootje de liefde.
In het India van 1937 neemt de echtgenoot van een 42-jarige onvruchtbare vrouw een meisje als tweede vrouw, met wie zij strijdt om de liefde van haar man en de zeggenschap over de kinderen.
In dit semi-autobiografische boek vertelt een jonge vrouw over de reis vanuit haar kleine dorp naar de grote stad, waar ze een cursus 'boeken maken' wil volgen. Op de trein ontmoet ze twee bijzondere meisjes. Het ene meisje is arm en gaat haar geluk zoeken in de grote stad. Het andere mist een been, maar staat haar mannetje door fruit te verkopen. Ook wanneer de twee meisjes al lang verdwenen zijn, kan de jonge vrouw hen maar niet vergeten. In hun ogen leest ze immers ook haar eigen verhaal. Wat de drie jonge vrouwen verbindt, is dat ze zich - in een cultuur waar alles voor hen beslist wordt - weigeren te schikken in hun lot.
Het leven van twee Noord-Indiase vrouwen, de een van middelbare leeftijd, de ander studente, verandert volkomen door de komst van een opmerkzame, jonge universitair docent.