Vreemdelingen op een kade : een familiekroniek
Tash Aw
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : AW |
Kathy Mathys
te/ep/06 s
Ah Hock, de hoofdpersoon uit Wij, de overlevenden, omschrijft zich als een 'dimsum-kelner die een paar verkeerde keuzes heeft gemaakt'. In de gevangenis, waar hij jaren heeft vastgezeten voor dood door schuld, is hij een van de velen. Hij kreeg er een nummer en op de foto zag hij er net zo uit 'als elke andere kleine Chinese crimineel'.
Ah Hock, inmiddels op vrije voeten, doet zijn verhaal aan een landgenote die sociologie heeft gestudeerd in Amerika. Zij neemt zijn monologen op met haar Samsung Galaxy. Dat ze van plan is om een roman over hem te schrijven, vindt de geïnterviewde hoogst lachwekkend. Wie zou in godsnaam geïnteresseerd kunnen zijn in het verhaal van een onbeduidende man als hij?
Anoniem
Op de cover van deze indringende roman staat een schilderij zonder titel van Joseph Lee. Het toont een gezicht waarvan de ogen, neus en mond nauwelijks herkenbaar zijn door de grove borstelstreken, toepasselijk voor een boek waarin de kleine man een podium krijgt. Ah Hock is niet de enige die dreigt te worden weggespoeld door grote omwentelingen waar hij geen vat op heeft, zoals de globalisering en de industrialisatie van Maleisië, waar de roman zich afspeelt. Anoniemer nog dan het hoofdpersonage zijn de vluchtelingen uit Myanmar en Nepal. Zij werken op de palmolieplantages. Een van hen is door de hoofdpersoon gedood en hoe dat komt, wordt stap voor stap onthuld.
Met zijn bekentenisroman lonkt Tash Aw naar Albert Camus en diens De vreemdeling en naar Mohsin Hamid, schrijver van De val van een fundamentalist. Toch is Aw meer schatplichtig aan iemand als Kazuo Ishiguro. In een langzaam tempo brengt de verteller zijn levensverhaal en neemt hij af en toe een afslag of schort hij de chronologie op. Dat de auteur zo gedetailleerd schrijft, is meer dan wenselijk. Hij brengt de lezer een wereld die vaag vertrouwd is - dankzij flarden uit het journaal - en tegelijk volstrekt onbekend.
Geen oordeel
Tash Aw kiest in zijn vierde roman voor complexe verhalen. In tegenstelling tot veel ik-vertellers is Ah Hock geen leugenachtig type. Hij wil de lezer geen rad voor de ogen draaien, laat enkel zien hoe het was om op te groeien als kind van Chinese grootouders die vanuit Indonesië naar Maleisië verhuisden. De familie vestigde zich in een vissersdorp, niet ver van hoofdstad Kuala Lumpur. De vader van de verteller laat het gezin in de steek en moeder en zoon vervallen net niet in armoede. In een onthutsende scène laat Aw zien hoe de twee een moestuin aanleggen, die vervolgens wordt weggespoeld door een vloedgolf. De hoofdstad met zijn vage belofte van een beter leven lonkt. Alleen blijkt het ook daar moeilijk om als ongeschoolde geld te verdienen zonder je kapot te werken.
Aw is een uitmuntende verteller die hier imponeert met zijn grillige, en toch heldere structuur en met de kracht van zijn beelden. Het meest maakt dit boek indruk door de manier waarop het je met andere ogen laat kijken. Zo vertelt Ah Hock over een mensenrechtenorganisatie die niet snapt wat er schort aan het systeem. De illegale werkkrachten hebben volgens hem niet in de eerste plaats behoefte aan een beter loon, maar aan menselijke werkomstandigheden. Ze werken zich letterlijk te pletter, hun lichamen zijn gebroken.
Af en toe onderbreekt Aw het hoofdverhaal voor een gesprek tussen de man en de sociologiestudente. Ondanks haar integere bedoelingen, velt ze oordelen. En laat Wij, de overlevenden nu net een boek zijn dat toont hoe het lezen van een roman een oefening kan zijn in niet oordelen. Want eigenlijk doet het er niet toe hoe schuldig de hoofdpersoon precies is in deze wereld vol geweld, een wereld waar je maar beter de juiste huidskleur en de juiste tongval kan hebben als je iets wil bereiken.
De Bezige Bij, vertaald door Paul van der Lecq, 363 blz., 23,99 €. Oorspronkelijke titel: 'We, the survivors'.
Naar gegevens van Hella Kuipers
Ah Hock, kleinzoon van Chinese immigranten, groeit op in een Maleisisch vissersdorpje. Dromend van een succesrijke toekomst vertrekt hij naar Kuala Lumpur. Na diverse baantjes komt hij terecht in een viskwekerij, waar hij carrière maakt. Hij vindt een vrouw en koopt een huis. Op een dag worden alle Bengaalse gastarbeiders tegelijk ziek: cholera. Om zijn eigen baan veilig te stellen moet hij zo snel mogelijk vervanging vinden. Zijn jeugdvriend Keong – drugshandelaar en pooier – kan hem uit de brand helpen, maar diens plannen lopen mis, wat culmineert in een moord. Ah Hock vertelt zijn verhaal na een lange gevangenisstraf aan een journaliste. Het geeft een beeld van de veranderende wereld, van armoede en ongelijkheid, van milieuvervuiling en illegaliteit, gezien door niet-westerse ogen. Waar de journaliste zich opwindt, ziet Ah Hock alles als lotsbestemming. Het verhaal is soms wat langdradig en taai. Belangwekkend om 'onze' problemen eens van een andere kant te bekijken. Woorden in Maleis en Cantonees worden niet vertaald maar de betekenis blijkt uit de context. De meermaals bekroonde auteur (1971) biedt een tegenwicht aan de moderne mythe van ‘Crazy Rich Asians’.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.