Appalachen, jaren ‘50-’60. Betty, vader Cherokee, moeder blank, groeit op met zeven broers en zussen. Het is een harde jeugd die ze vooral overleeft door de liefde van en voor haar Cherokee vader.
De vriendschap tussen een jongen en een meisje uit twee elkaar concurrerende Engelse mijnwerkersdorpen wordt gekenmerkt door hun hoop op een beter leven.
Een Maleisische man vertelt zijn levensverhaal aan een journaliste, waardoor duidelijk wordt hoe het leven in het Verre Oosten veranderd is en hoe dat ertoe leidde dat hij iemand vermoordde.
Een oude in zijn streek bekende zanger, die rouwt om zijn onlangs overleden vrouw, wordt onderwerp van een negatieve geruchtenstroom waarop hij geen antwoord heeft en waardoor hij zich steeds meer terugtrekt en zijn huis verliest.
Ali (15, ik-persoon) groeit met zijn zusje en moeder op in een zwarte probleemwijk in Brooklyn. Hij steunt zijn vriend Noodles altijd. Maar als Noodles voor de zoveelste keer zijn eigen broer Needles, die het syndroom van Gilles de la Tourette heeft, laat barsten, heeft Ali er genoeg van. Vanaf ca. 15 jaar.
Een vrouw die in een schoonheidssalon in Bogotá werkt, krijgt van veel vrouwelijke klanten uit alle sociale lagen intieme zaken te horen wat haar duur komt te staan.
Aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis beschrijft een journaliste anderhalve eeuw Nederlandse armoede en wat daar aan gedaan werd, te beginnen met het heropvoedingexperiment in Veenhuizen in Drenthe.
Reflectie op de Britse klassenmaatschappij en de betekenis van armoede voor jongeren in een achterstandswijk, mede aan de hand van de eigen ervaringen van de Schotse auteur, bekend als de rapper Loki.
Autobiografisch verhaal van een Amerikaanse zakenvrouw die vriendschap sluit met een elfjarig bedelaarsjongetje dat door haar toedoen ontkomt aan een leven op straat.
Als een 13-jarige jongen met zijn zusje en moeder door het landschap van de Mississippi reist, ontmoet hij daar de geest van een 12-jarige jongen, een van de slachtoffers van racistisch geweld in het Diepe Zuiden van de VS.
In het Glasgow van de jaren tachtig probeert de jongste zoon van een gebroken en straatarm gezin voor zijn alcoholistische moeder te zorgen, terwijl hij zelf met zijn identiteit worstelt.
Herinneringen aan de grootvader van Hertmans, een leven dat getekend bleek door armoedige kinderjaren in het Gent van voor 1900, door gruwelijke ervaringen als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog en door een jonggestorven grote liefde.
Een groep Nederlandse migranten komt midden 19e eeuw er door schade en schande achter dat de beloften van de Maatschappij voor Overzeese Volksplanting gebakken lucht zijn.