Appalachen, jaren ‘50-’60. Betty, vader Cherokee, moeder blank, groeit op met zeven broers en zussen. Het is een harde jeugd die ze vooral overleeft door de liefde van en voor haar Cherokee vader.
Een 17-jarige in zichzelf opgesloten jongen die een vriendin heeft die in coma is geraakt, krijgt op kerstavond een geweer en speelt daar met haar spelletjes mee.
Een door de Californische bossen dolende, aan waanvoorstellingen lijdende, gewelddadige jongeman kan door zijn ouders en excentrieke geliefde niet meer worden bijgestuurd, met dramatische gevolgen.
Een jongen vlucht voor het gezin waarin hij leeft en voor de autoriteiten. De enige mens die hij vertrouwt, is een geitenhoeder die hij onderweg ontmoet.
Nadat een relatie met een getrouwde man eindigt in geweld, gaat een vrouw naar Los Angeles op zoek naar een jonge vrouw die verbonden is met de traumatische gebeurtenissen uit haar kindertijd die haar gemaakt hebben tot wat ze nu is.
Aomame kan niet weg uit de flat waar ze zich schuilhoudt, Tengo kan niet weg bij zijn stervende vader, en Ushikawa kan niet weg achter de verborgen camera waarmee hij op ze loert. Ieder bezint zich op zichzelf. Wat kunnen ze anders doen? Maar wie zal de eerste zijn die deze patstelling verbreekt? Wat is de werkelijke reden dat de sekte Aomame ten koste van alles levend in handen wil krijgen? En wie is de mysterieuze nhk-collecteur die bij alle drie op de voordeur bonst?
Uit het niets verschijnen 32 kinderen in San Cristobal, een kleine stad in de tropen, gelegen tussen de jungle en een rivier. Niemand weet wie deze kinderen zijn en ze spreken een onbegrijpelijke taal. Ze hebben honger, zijn gewelddadig en hebben een ontregelend effect op de bewoners van het stadje.
Een oude man kijkt terug op zijn leven, waarin hij geleefd heeft zonder ooit een keuze te betreuren. Alles is gebeurd zoals het gebeurd is, en over niets wil hij een gedachte van spijt of medeleven toestaan. Ook over de twee vrouwen die hij min of meer liefhad, wordt slechts verteld wat ze deden, niet wat hij daarbij voelde.
Omstreeks 1860 gaat een jonge chirurg, net terug uit India waar hij diende in het koloniale leger, in dienst op een walvisvaarder met een kapitein die opdracht heeft gekregen om het schip te laten zinken.
Een Maleisische man vertelt zijn levensverhaal aan een journaliste, waardoor duidelijk wordt hoe het leven in het Verre Oosten veranderd is en hoe dat ertoe leidde dat hij iemand vermoordde.
Een 14-jarig meisje dat geslagen en verkracht is, klopt bij een boerderij in Texas aan voor hulp; de gevolgen van de beslissing die de vrouw van de boer neemt bei͏̈nvloeden het leven van veel mensen.
Een indringend portret dat een zoon geeft van de gecompliceerde verhouding met zijn moeder, haar jarenlang uitzichtloze leven én haar moed de status quo te doorbreken.
Een groepje jongeren maakt de straten onveilig. Een van de bendeleiders wordt opgepakt, maar maakt ook in gevangenis amok. De overheid besluit tot een wetenschappelijk experiment: geweld moet hem wezensvreemd worden. Het experiment heeft echter een paar onverwachte bijwerkingen.
Een gei͏̈soleerde excentrieke jonge Amerikaan van 22 jaar ondervindt de beperkingen van het leven met een onevenwichtige moeder en een demente grootmoeder, hetgeen grote impact op zijn bestaan heeft.
In een immense stad wordt een moderne mythe gecreëerd. Hij versus zij. Hij is een held in het politiekorps. Zij is een ex-hoer, opgeklommen tot rebellenleidster. Ooit waren ze minnaars, nu zijn ze elkaars perfecte vijand. Hun strijdtoneel is een hotelkamer, ver weg van de stadsoorlog die ze zelf in gang hebben gezet. Tot zij verdwijnt en hem achterlaat met een allesverterende obsessie.
De wereld van de dochter in een rijk gezin in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja stort in 1975 ineen als de Rode Khmer, een fundamentalistische tak van de Communistische Partij, aan de macht komt.