Kairos. : roman
Jenny Erpenbeck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Gennep, 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ERPE |
Maria Vlaar
te/ep/18 s
Maria Vlaar
De Duitse schrijfster Jenny Erpenbeck (Oost-Berlijn, 1967) schreef twee indrukwekkende en poëtische romans over vluchtelingen in het Europa van de twintigste eeuw en ziet de parallel met wat er nu in Europa gebeurt. In Duitsland verscheen zojuist haar nieuwe roman, waarin de vluchtelingen van nu aan het woord komen. 'Maar mijn volgende boek wordt een liefdesroman', lacht ze.
In 'Een handvol sneeuw' beschrijft u vijf mogelijke levens van een Duits meisje, geboren in Brody, Oekraïne, in 1902. Of is het maar één leven?
'Eigenlijk is het boek een biografie, die op vijf plekken wordt afgesneden. Hoe kort of lang een leven ook is, ieder leven is voltooid. En heeft daarmee zin. Door haar steeds dood te laten gaan, kan ik terugkijken op het leven dat ze geleefd heeft. Wat was belangrijk, wat niet? De dood choqueert, waardoor de achterblijvers proberen een structuur of zin te vinden in het geleefde leven.'
Is de dood daarmee zinvol?
'Ik geloof niet dat de inhoud van het leven op natuurlijke wijze leidt tot de dood. Ja, natuurlijk: iedereen gaat dood. Maar de dood snijdt de mens vooral af van de mogelijkheden die het leven bood. Mij interesseren die ándere mogelijkheden, het leven dat níet geleefd is. Het domein van het denkbare. De dood is in mijn boek geen einde, maar een overgang. Een extreme overgang, zoals we die in onze levens soms ervaren en ook vaak overleven.'
Zoals de vader in 'Een handvol sneeuw' die doordat zijn baby sterft, besluit te emigreren naar Amerika?
'Precies! Haar dood verandert de levensloop van alle mensen rondom haar. Hoe kort ze ook geleefd heeft, ze heeft beslissende invloed. Daar speel ik mee. Zo zegt de moeder in het tweede deel boos tegen haar dochter dat ze er als een hoer uitziet. Dat is een knipoog, want in deel één, in een ander leven, is die moeder zelf een hoer geworden, in Lemberg.'
In Een handvol sneeuw kan de dood optreden door een moord, ziekte, een val van de trap, een concentratiekamp. Voor de waarde van het leven maakt het niet uit of de doodsoorzaak van 'buiten' komt. Erpenbeck laat zien dat politiek en persoonlijk leven niet te scheiden zijn: Jodenvervolging en oorlog lieten miljoenen Europeanen in de twintigste eeuw op de vlucht slaan.
Daar trekt Erpenbeck ook de parallel met nu. In Duitsland is begin september haar nieuwe roman verschenen,Gehe, ging, gegangen ('Gaan, ging, gegaan'). Daarin ontmoet een gepensioneerde Duitse professor enkele vluchtelingen die de oversteek over de Middellandse Zee maken en op een plein in Berlijn in hongerstaking gaan. Waarom mogen zij niet werken voor hun geld, maar worden ze ondergebracht in kampen? Waarom heeft niemand interesse voor de oorlog waaruit ze ontsnapt zijn? Erpenbeck toont dat deze mensen, net als de miljoenen vluchtelingen van toen, een privéleven hadden, een gezinsleven, met alle voorwerpen, herinneringen en dromen die daarbij horen.
'Oorlog geeft een mensenleven een totaal andere wending. Dan gaat het over alleen het belangrijkste. Mij interesseert bijvoorbeeld wat mensen meenemen als ze vluchten. Ik ken deze verhalen uit mijn eigen familie. Hoe vinden familieleden elkaar terug als ze gevlucht zijn? Als je alles wat je geleerd hebt en waaraan je gewend bent achter moet laten, wat blijft er dan over van je identiteit? Wie ben je nog zonder geld, bezit en thuis?'
In haar roman Huishouden (2009) staat soms precies beschreven waar iets gekocht is, en voor hoeveel: 'Twaalf aluminium houdertjes voor de kaarsen, kerstboomballen, strosterren, lametta en de glazen piek. Gekocht in 1928, 14 mark 70.' En van Duitsland helemaal meegenomen naar Zuid-Afrika, waarnaar een van de personages geëmigreerd is, op de vlucht voor Hitler.
'Mensen hebben de neiging om hun bezittingen te tellen, op te lijsten. Terwijl dat op de vlucht geen belang meer heeft. Ze worden omgebracht, terwijl dat universum van hun bezit nog bestaat. Joodse eigendommen zijn door arische Duitsers voor een prikje gekocht of geroofd, en staan vervolgens in een ander huishouden. Voor mij blijft de geschiedenis aan die spullen kleven. Als ik in een antiekwinkel ben, moet ik daar altijd aan denken. Misschien schrijf ik nog eens de levensloop van een meubelstuk. Waar is het kinderbed gebleven? Of de accordeon van vader?'
Zo hadden Erpenbecks grootouders, overtuigde communisten, Bauhaus-meubels en een kunstwerk van Käthe Kollwitz, die ze niet mee konden nemen toen ze voor de nazi's naar de Sovjet-Unie vluchtten. Waar die gebleven zijn, weet niemand.
Erpenbeck komt uit een familie van schrijvers. Haar oma Hedda Zinner was een bekende communistische schrijfster in de DDR, en ook haar opa en haar vader en moeder publiceerden. 'Bij ons thuis ratelde altijd de schrijfmachine', zegt Jenny Erpenbeck lachend. Haar vader was partijlid, maar vond tegelijk dat de DDR-regering volledig vervangen zou moeten worden.
Waar was u toen de Muur viel, in 1989? U was toen 22.
'Ik had een gezellig avondje bij studievrienden, in een appartement vlak bij de Bornholmer brug, waar alles toen plaatsvond. We dronken wijn en de tv was niet aan en alles is aan ons voorbijgegaan. De mobiele telefoon bestond nog niet. Wij hadden geen idee dat de Muur zou vallen. De volgende ochtend was het bericht op de radio en we geloofden het gewoon niet. We gingen naar de universiteit en kwamen een vriend tegen die helemaal opgewonden was en net de West-Duitse Der Spiegel had gekocht. Ik ben pas weken, misschien maanden later naar West-Berlijn gegaan. Ik voelde die roep om vrijheid gewoon niet zo. En de superioriteit van het Westen stond mij tegen. Ze haalden hun gelijk.'
'Ik herinner me een West-Duitse ondernemer die goed wilde doen en met een auto vol oud kerstpapier kwam. Dat vond ik verschrikkelijk. We waren toch niet behoeftig? Ik heb mijn West-Duitse begroetingsgeld nooit opgehaald.'
In een paar maanden veranderde de complete samenleving. Interessant voor een schrijver, zo'n extreme overgang. Net als bij een sterfgeval kun je plotseling alleen nog maar terugkijken. Wat eerst je gewone leven was, wordt een herinnering. Erpenbeck haalt het voorbeeld aan van de foto's met de rijen mensen voor de DDR-winkels. 'Dat is nu ineens een collectieve herinnering aan de DDR. Terwijl er helemaal niet vaak dat soort rijen waren. In het dagelijks leven was er geen honger of gebrek. Andere mensen maken er dat beeld van.' Net zoals het idee dat alle DDR-huizen grauw en grijs waren, terwijl Erpenbeck zelf als kind die reclamevrije omgeving als vrijheid ervoer.
In Huishouden en Een handvol sneeuw beschrijft Erpenbeck geregeld de rituelen die de mens voltrekt bij de overgangen in het leven, zoals een huwelijk. Als men weet welke teksten men moet spreken, welke rituelen men moet uitvoeren, dan helpt dat. Hoe trouwt men, met wie, op welke manier: daar zijn wetten en regels voor, die zowel houvast als dwang zijn. Ook bij de overgang naar de dood gelden dergelijke regels. 'Als atheïst kan ik alleen maar zeggen dat met de dood de atomen overblijven. Maar ook daar zie ik de kringloop: in de dood wordt het leven doorgegeven.' Erpenbeck lacht om zichzelf: 'Ik weet er niets van, maar ik klink nu als een boeddhist, niet?'
'De herinnering is het geloof van de atheïst', poneert ze, terwijl ze zichzelf tegelijk probeert te relativeren. 'En de voorwerpen zijn de hulpstukken van de herinnering.'
Welk voorwerp in uw huis is zo'n voertuig van de herinnering?
'De voetenbank! Daar zat ik op terwijl mijn overgrootmoeder mij voorlas, vertelde mijn moeder. En een waterkruikje dat mijn driejarige moeder met zich meedroeg op de vlucht uit Galicië. Mijn oma gaf haar dat niet vanwege de waarde, maar om haar dochtertje een taak te geven. Tegenwoordig zie je allemaal huizen die leeg ingericht zijn, met zo weinig mogelijk persoonlijke spullen. Misschien voelen mensen zich bezwaard door hun herinneringen?'
In 'Een handvol sneeuw' sleept de moeder waarheen ze ook vlucht de verzamelde werken van Goethe met zich mee.
'Ja, dat stond voor mij voor de "Duitse cultuur". Terwijl het een Joodse familie is, verdreven door diezelfde Duitsers. In het boek gooit een antisemiet een steen door de ruit die precies een deel Goethe treft. De boekband gaat gehavend door het leven, de hele emigratieroute lang.'
'Duitsland is immers een land van emigranten. In de koloniale geschiedenis is hun rol minder groot dan de Nederlandse of de Belgische - kijk naar Indonesië en Congo! - maar in de Verenigde Staten was Duits bijna de voertaal geworden. En het Westen kwam met geweld. De vluchtelingen van nu komen ongewapend. Wij in Europa hebben het goed, we hebben vrede en welstand. Daar kunnen we superieur over doen, zoals die winkelier met zijn kerstcadeaupapier. Maar we kunnen ook proberen ons te herinneren dat wijzelf op de vlucht waren. En dat de mensen die nu komen ook potentie hebben, om te werken, om een goed leven op te bouwen, bij te dragen. In Europa dwingen wij de vluchtelingen om te wachten. Jarenlang moeten ze in een niemandsland verblijven. Ze kunnen niet terug, wij kunnen de oorlogen daar niet oplossen of voorkomen, en ze kunnen niet vooruit, zonder arbeidsvergunning.'
'Wat waren dat voor mensen toen ze nog thuis waren? Ze zijn geen vluchteling van beroep! Het is belangrijk om ze als individu te zien en niet als groep. Dat gebeurde met de Joden: iedere nazi kende wel een 'goede Jood'. Alleen door ze als groep te zien kon men besluiten dat ze niet in de samenleving maar in een concentratiekamp hoorden.'
Erpenbeck sprak zelf met vluchtelingen in Italië en Duitsland. Alleen in het eerste Europese land wordt gevraagd naar hun geschiedenis, om hun status als vluchteling vast te stellen. Daarna worden ze niet meer als vluchteling maar als asielzoeker gezien. Waarom de mensen uit Syrië de peperdure en levensgevaarlijke tocht moeten ondernemen, met kinderen en baby's, terwijl ze volgens de regels in Europa welkom zijn, is een van de bizarre uitkomsten van de huidige asielpolitiek. 'De staat faalt. Misschien moeten particulieren het overnemen.'
'Het Westen heeft boter op het hoofd. Democratie is geen exportartikel. En hoewel het beste systeem voor ons, is het geen ideaal systeem. Ook hier is honger, ongelijkheid, uitbuiting. Wij juichten bij de Arabische Lente. Eindelijk zouden ze ons systeem invoeren! Maar wat is ervan gekomen? Er zijn meer mensen dood dan ooit.'
'Syrië was een goedwerkende staat. Vrouwen waren niet gesluierd, er was welvaart en een zekere vrijheid. En nu? Het is alleen maar erger geworden. Irak is een grote ramp. Over China kunnen wij vinden dat er meer vrijheid moet komen. Maar wat ontketen je daarmee? Wij moeten gewoon onze mond houden. Dat beterweten van het Westen is een ziekte.'
Zo denkt Erpenbeck ook over het DDR-communisme. Het was verkeerd, maar het werkte. Er was corruptie, maar 'tandartsen in het Westen verdienden toch nog meer dan corrupte DDR-ambtenaren'.
Komt het ooit goed?
'De ideale samenleving? Niet in de komende honderd jaar. Maar ooit? De drang naar privé-eigendom en vermogen zal moeten afnemen, want het is gewoon onmogelijk op deze aarde dat voor iedereen te bewerkstelligen. Idealisme? Ja, waarom niet. Als we willen overleven, dan moeten we een ander systeem bedenken. Zo kan het immers niet blijven.'
Maria Vlaar ■
J. Hodenius
De Duitse auteur (1967) trekt de lijn door van de in 'Huishouden' (2009) beschreven ingrijpende invloed op personen van de breuklijnen in de Duitse geschiedenis van de 20e eeuw. De in Oost-Berlijn opgegroeide schrijfster schetst deze historie aan de hand van enkele levens, met een centrale rol voor de vijf mogelijke levens van een jonge vrouw. In het begin stikt ze nog als acht maanden oude baby in haar wieg. Haar vader, een K&K spoorwegambtenaar, kan het leven niet meer aan vlucht naar Amerika; de moeder rolt in de prostitutie. Daarna zien we hoe het rol van toeval, soms met variabelen beschreven in intermezzi (zoals een de baby reddende handvol sneeuw op de borst) voor verschillende levenslopen. Een overwegend fatalistische uitstraling op die levens heeft de lang geheim gehouden Pogrommoord op de grootvader. Volgen onder meer even poëtisch-invoelende als essayistisch-zakelijke stijl beschreven levens van haar in Wenen na de Eerste Wereldoorlog als attractieve jonge, maar in bittere armoede levende vrouw, als gedesillusioneerde communiste in Rusland eind jaren dertig en als populaire DDR-auteur. Net als het soortgelijke Leven na leven van Kate Atkinson is het een rijk en gelaagd boek dat terecht werd genomineerd voor de Deutscher Buchpreis. Won de Europese Literatuurprijs 2015.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.