Gitte woont met haar ouders en broers in een prachtig huis op een heuvel. Hun tuin grenst aan een bos, waar haar overgrootvader Lionel door stropers is vermoord. Het gezin leeft in paradijselijke onschuld, tot de oudste zoon, Woud, waanbeelden krijgt over het verleden. Het verbond tussen de drie kinderen valt uit elkaar. Gitte, die niet zonder Woud dacht te kunnen, is nu gedwongen haar eigen weg te gaan.
Als kind raakt Titus Serfonteyn gefascineerd door bloed. Wat is het, wat doet het, hoe werkt het? Zijn moeder legt zich neer bij de obsessie van haar zoon. Titus' dorst naar kennis over bloed doet hem later besluiten medicijnen te gaan studeren. Hij maakt kennis met de mooie Roos, die hij moet delen met zijn beste vriend Pieter. Dan blijkt dat Roos aan een nog onbekende ziekte lijdt. Titus bijt zich vast in het onderzoek.
KameLeon mag voor het eerst naar school. Een klasje vol dieren wacht hem al op. Wanneer KameLeon op een blauw krukje gaat zitten, verandert zijn kleur van groen naar blauw. Dat vinden zijn klasgenoten raar. Alle dieren hebben een vaste kleur, behalve KameLeon. Gelukkig begrijpen de anderen al snel dat hun nieuwe vriend zichzelf moet blijven.
Het leven en de relaties van een vijftigjarige man met zowel Belgische als Russische wortels worden beheerst door woede en onbegrip: stond zijn moeder hem als baby af aan zijn grootmoeder, of pakte zij hem juist af van zijn moeder?
Pastoorsbediende en verpleeghulp Hubertina Aretz is in de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet, maar wordt daarna ingelijfd bij de Vlaamse nationalisten onder wie zich voormalige oorlogsmisdadigers bevinden.
Dagboeknotities en brieven van de Vlaamse filosoof Leopold Flam (1912-1995), met name over zijn leven in België in de periode 1925-1957, de Jodenvervolging en zijn gevangenschap in concentratiekamp Buchenwald.
Persoonlijk verhaal van twee Nederlandse verzetsstrijders die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opgepakt en dankzij moed en geluk wisten te overleven.