De Vlaamse schrijver toont via de beschrijving van kunst, natuur en cultuur het leven, in heden en verleden, van de bevolking van de Spaanse provincie Andalusie͏̈.
Londen, 1914. Duizenden jongemannen melden zich aan om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin Bromley, zeventien en te jong voor het leger, probeert de twee jaar oudere John Patterson te overreden samen in dienst te gaan. Maar die wil zijn droom om te gaan studeren niet opgeven. Martin slaagt er met een list in naar het front te vertrekken en John blijft achter in een stad waar de druk op dienstweigeraars toeneemt
Een leraar kijkt terug op een periode in zijn leven waarin hij hecht bevriend was met een vrouw die net als hij teleurgesteld was in de liefde, maar heel anders met die ervaring omging.
Een tijdloos verslag van een streek waar de natuur nog veel te bieden heeft, maar tegelijk al veel aan het verliezen is. In dit vervolg van het ‘Andalusisch logboek’ concentreert Brijs zich in vier seizoenen lang op de natuur in het zuiden van Spanje, waar hij sinds 2014 woont. Vanuit zijn schrijfhut op een heuvelflank observeert hij het leven in de vallei en beschrijft hij met oog voor elk detail in vaak lyrische, soms kritische stukken de pracht maar ook de teloorgang van wat hij door zijn raam ziet.
Zes schetsen over het plattelandsleven, in beeld door de Vlaamse beeldend kunstenaar Koenraad Tinel (1934- ) en in proza door de Vlaamse schrijver Stefan Brijs (1969- ).