Een man vertelt tegen het eind van zijn leven aan zijn achterkleinzoon zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog toen hij hulpagent en dichter was in het door de Duitsers bezette Antwerpen.
Een fijnzinnige rêverie over een man die rond de millenniumwisseling een poosje in de Marokkaanse stad Rabat verblijft en zich daar overgeeft aan zintuiglijke genietingen, van geuren en smaken tot middaglijke erotiek met zijn echtgenote.
Miete vindt tussen oude boeken van haar tante twee schriften. Er staan aanwijzingen in over een schat. Samen met de andere leden van de Volwaardige Knoedelgekke Peppelclub gaat Miete op zoek naar de schat.
Een man woont na een grote ramp met weinig anderen op een tropisch eiland, daar proberen ze met behulp van een onsterfelijkheidsserum, dat echter bijwerkingen heeft, krampachtig hun vroegere leven te leiden.
De schrijver, een Antwerpenaar, vraagt zich af of hij met zijn Marokkaanse achtergrond wel een echte Vlaming is en houdt met zijn analyses Vlaanderen én zichzelf een spiegel voor.
Een jonge dokter neemt een praktijk over in een afgelegen Canadees vissersdorp. Langzaamaan wordt duidelijk welk geheim hij en de andere dorpsbewoners met zich meedragen.
Poëzie in acht reeksen over basisthema's van het bestaan: liefde, dood en het zoeken naar zingeving, waarbij humor, angst, vervoering en verbeelding een belangrijke rol spelen.
Een man, die moeite heeft zijn leven op de rails te houden, ziet op een avond een glimp van zijn sinds acht jaar verdwenen dochter en besluit haar te gaan zoeken.
Vaders aftershave, moeders zonnebrand, het zijdeachtige haar van zijn eerste geliefde, Gauloises en Gitanes, kaneel voor op de taart en in de glühwein, kooltjes om je warm te houden, inktpotten op school, hooi op de velden, de trui van een oom. In 63 teksten beschrijft Claudel evenzoveel geuren uit zijn verleden.
Als een dertigjarige vrijgezelle vrouw een man ontmoet lijkt hij de ideale schoonzoon. Haar vrienden en familie vallen in ieder geval als een blok voor hem.