In het Glasgow van de jaren tachtig probeert de jongste zoon van een gebroken en straatarm gezin voor zijn alcoholistische moeder te zorgen, terwijl hij zelf met zijn identiteit worstelt.
Beertje en Oogje zijn beiden gedumpt in het reizende Huis van Vertier, slaan na een noodlottig ongeval op de vlucht en beleven bizarre avonturen voordat ze een veilige plek vinden.
In een afgelegen Fins dorp komen de oudsten van de twaalf kinderen van een door armoede getekend gezin samen om te bespreken hoe zij een einde kunnen maken aan de tirannie van hun onberekenbare vader.
Net als elk jaar brengt een gezin een onbezorgde vakantie door aan het strand. Een van de vier kinderen (ik-persoon) overziet alles en vertelt over de Godden broers, de charmante Kit en de onopvallende Hugo. Die tegengestelde karakters zijn de aanleiding voor een opeenstapeling van gebeurtenissen. Vanaf ca. 15 jaar.
Een groot landhuis, voormalig bezit van een rijke familie, heeft grote invloed op het leven van de familie die er daarna inkomt: de vrouw die het cadeau krijgt verdwijnt naar India, haar twee kinderen blijven achter bij hun vader en later een stiefmoeder.
Als een Amerikaanse professor zijn twee volwassen kinderen uitnodigt in het ouderlijk huis, waarvan hij de hypotheek niet meer kan betalen, komen talloze frustaties uit het verleden naar boven.