De jonge rechercheur Erlendur onderzoekt twee zaken: een moordzaak die wijst naar de Amerikaanse militaire basis op IJsland en de vermissing van een meisje zo’n 25 jaar geleden.
Het zit politieman Erlendur Sveinsson niet lekker dat de recherche zo snel het onderzoek naar de verdrinking van een zwerver en de verdwijning van een vrouw afsluit.
Politieagent Ari Thór neemt een baan aan in een klein plaatsje in het noorden van IJsland waar hij meteen te maken krijgt met twee verdachte sterfgevallen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog onderzoeken politiemannen Flóvent en Thorson de dood van een op het strand aangespoelde man en de dood van een jongeman die met veel geweld om het leven is gebracht.
Veertiger Ari heeft jarenlang in Denemarken gewoond, hij keert terug naar zijn geboorteplaats op IJsland en kijkt terug op zijn jeugd en het leven van zijn (voor)ouders.
Reykjavík, 1972. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog vindt hier het wereldkampioenschap schaken plaats. De stad is in opperste staat van opwinding. In een bioscoop wordt een jongen het slachtoffer van een aanval. Marion Briem onderzoekt de zaak.
Als een jonge IJslandse vrouw in november op reis gaat met het zeer slechthorende en daardoor een eigen taal gebruikende 4-jarige zoontje van een vriendin, maakt ze allerlei ontwikkelingen door.
In de tweede helft van de twintigste eeuw verdwenen in IJsland kort na elkaar twee mannen spoorloos, wat destijds een unieke gebeurtenis was die de inwoners tot op de dag van vandaag bezighoudt.
In het Reykjavik van 1918, als de Spaanse griep heerst en IJsland onafhankelijk wordt, komt een zestienjarige weesjongen aan de kost door mannen seksueel van dienst te zijn, wat hem op verbanning komt te staan.