Rijk geïllustreerde tijd- en ontdekkingsreis naar het gevarieerde literaire leven als wisselwerking op historische en maatschappelijke ontwikkelingen in de 19de eeuw in Nederland.
In het boek heeft de auteur het over Homerus en Dante, over Pinokkio en stripboeken; over Borges en Che Guevara en vooral over Lewis Carrolls Alice in Wonderland, dat hij beschouwt als zijn trouwste en levendigste literaire lotgenoot. Hij schrijft over censuur en intellectuele nieuwsgierigheid, over de kunst van het vertalen en de geschiedenis van de bladzijde, de ideale lezer en de goddelijke geheugenpaleizen die wij bibliotheken noemen. Volgens Manguel kunnen woorden de wereld samenhang verlenen en een paar veilige plekken bieden 'om ons onderdak te verlenen tijdens onze tocht door het donkere en naamloze bos'.