Zomer 1936. Janna, een jonge Nederlandse schermster, wordt door haar vader op de trein gezet om in de leer te gaan bij zijn oude vriend, maître Egon von Bötticher. Egon, een huzaar die gewond en verbitterd is teruggekeerd uit de Eerste Wereldoorlog, slijt zijn dagen op een verlaten landgoed bij Aken. Hier geeft hij les aan twee beeldschone tweelingbroers en organiseert hij bloedige duels voor studenten. Binnen de poorten van deze eigenaardige wereld gaat Janna, geïntrigeerd door haar ontoeschietelijke maître, op zoek naar antwoorden. Wat is er tussen hem en haar vader voorgevallen, en wie moet de rekening vereffenen?
In 1936 brengt een groep Duitse schrijvers onder wie Stefan Zweig en Joseph Roth, die op de vlucht zijn voor nazi-Duitsland, de zomer door in Oostende.
In een provinciestad niet ver van Berlijn probeert een textielhandelaar in de economische crisisjaren tussen de Eerste Wereldoorlog en de machtsovername van Hitler tevergeefs het hoofd boven water te houden. Zachtmoedig als hij is, laat hij zijn klanten op de pof kopen en gaat zelf failliet. Parallel aan het financiële debacle van zijn vader wordt de ontwikkeling van de zoon beschreven die eerst het gymnasium haalt en vervolgens door geldgebrek niet in staat is van zijn studie een succes te maken.
Zomer 1938. De New Yorkse Lily en haar gezin verheugen zich op hun jaarlijkse vakantie in het kustplaatsje Sea View, Rhode Island. Hun vakantie wordt echter bruut verstoord door de komst van Budgie en Nick Greenwald, Lily’s voormalige beste vriendin en ex-verloofde die met elkaar getrouwd zijn.