Verhaal over verschillende generaties die opgroeien in Polen vanaf de Tweede Wereldoorlog tot begin 21ste eeuw en over de uitwerking van de oorlog op jongere generaties.
Autobiografisch relaas van het leven van een joodse vrouw met het oorlogstrauma dat zij als klein meisje opliep in het getto van Krakau tijdens de holocaust.
Als het Land van de Poppen is overmeesterd door ratten, voert een magische wind de pop Karolina naar het atelier van de poppenmaker Cyrill in de Poolse stad Krakau. Daar is het oorlog. De pop en de poppenmaker gaan Joodse kinderen helpen. Vanaf ca. 12 jaar.
De Poolse Silvana en haar man Janusz worden door de oorlog van elkaar gescheiden: hij moet in dienst en zij probeert vergeefs naar haar familie terug te keren. Zes jaar lang overleeft zij met haar zoontje onder erbarmelijke omstandigheden in de bossen. Na de oorlog wordt het gezin in Engeland herenigd. In hun huis aan Britannia Road 22 proberen ze een nieuw bestaan op te bouwen, maar zowel Silvana als Janusz wordt achtervolgd door geheimen uit hun verleden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog redt de directeur van een dierentuin in Warschau samen met zijn vrouw het leven van ca. 300 joden door hen in hun dierentuinvilla te laten onderduiken.