Een jonge zwarte vrouw uit het zuiden van de Verenigde Staten wordt zich, na een periode van vernederingen zonder verzet, met behulp van andere vrouwen bewust van eigen kracht en van haar recht op een eigen leven.
Als een jonge vrouw in het Mississippi van de jaren zestig van de 20e eeuw in het geheim een boek schrijft over de levens van de zwarte hulpen van haar vriendinnen, heeft dit voor iedereen grote gevolgen.
De wereld van Mia Fredericksen stort in wanneer ze ontdekt dat haar man een affaire heeft met een veel jongere vrouw. Ze verhuist tijdelijk naar een huurhuis in haar geboorteplaats en is boos op alles en iedereen, en vooral vol medelijden met zichzelf. Maar langzamerhand raakt ze steeds meer betrokken bij de levens van de mensen om haar heen: haar bejaarde moeder en haar nog altijd levenslustige vriendinnen, de jonge, luidruchtige buren en de tienermeisjes die ze, meestal tevergeefs, de essentie van poëzie probeert bij te brengen. Tijdens deze zomer leert Mia het leven opnieuw met een frisse blik te bekijken.
Een dertienjarig meisje bij wie een ongeneeslijke verouderingsziekte wordt vastgesteld, probeert dat te verwerken met hulp van haar moeder en een vriendin.