In 1936 brengt een groep Duitse schrijvers onder wie Stefan Zweig en Joseph Roth, die op de vlucht zijn voor nazi-Duitsland, de zomer door in Oostende.
Zweig verbleef in 1904 te Heist samen met Félicien Rops, Georges Lemmen, Théo van Rysselberghe en Anna Boch die de gerenommeerde badplaats Heist op doek zetten. Het boek gaat ook over de inbeslagname van romans van Georges Eekhoud en Camille Lemonnier in 1899 in Heist. Deze confiscatie leidde in 1900 tot het laatste literaire assisenproces in België. Het proces haalde de buitenlandse pers en leidde tot acties van Emile Zola en het kruim van de politieke en literaire wereld in Frankrijk. Bart De Groote heeft het ook over de duivelskunstenaar Félicien Rops, die lang in Heist verbleef. Of over James Ensor, die de artistieke toeristen van Heist in een roemrucht schilderij portretteerde. Maar ook over de Resoluut, de Noorse driemaster die in 1887 tekende voor één van de grootste scheepsrampen voor de Belgische kust.
Bespreking van enkele werken van de Oostenrijkse schrijver (1881-1942) waarin bekende historische personen uit de zestiende eeuw voorkomen die voorstanders zijn van toleratie of slachtoffer van onverdraagzaamheid.
Briefwisseling tussen Joseph Roth en Stefan Zweig laat hen zien in tijden van nood, als de machtsovername door de nazi's een schaduw werpt over hun vriendschap.
Het is 1936, Hitler is in Duitsland aan de macht, in Spanje woedt de burgeroorlog, in Oostende treffen vele in ballingschap levende Duitse auteurs elkaar voor wat een onbekommerde zomer lijkt, maar waarin het noodlot zijn schaduw vooruit werpt. Centraal in deze vertelling staan de vermogende Stefan Zweig en zijn vriend, de berooide en notoire alcoholist Joseph Roth die deels op Zweigs beurs teert.