Zomer 1968. Martin Luther King en Robert Kennedy zijn dood. Amerika staat op het punt om te exploderen. Het lot heeft drie mannen in de wervelwind van de geschiedenis geplaatst. Een FBI-agent, opgevoed met het gedachtegoed van de Ku Klux Klan en afgestudeerd aan Yale, infiltreert in een groep zwarte militanten. Een oud-politieagent en drugskoerier baant de weg voor een gokparadijs voor gangsters in de Dominicaanse Republiek. En een jonge roerganger onder de echtscheidingsadvocaten uit LA, heeft de moordenaars van de Kennedy's en Martin Luther King net niet binnen handbereik.
Twee politiemannen in Los Angeles raken geobsedeerd door het beeld dat ze zich hebben gevormd van een jonge prostituée die op gruwelijke wijze is vermoord.
Wayne Tedrow moet voor zesduizend dollar een klusje klaren, maar wordt meegezogen in fatale gebeurtenissen, zijn drang naar wraak, moord, misdaad en samenzweringen. Ook Pete Bondurant en Ward Littel zijn weer van de partij. En ja, ze hebben allen te maken met de moord op Kennedy, waarmee het boek opent.
Terwijl op 6 december 1941 de dreiging van oorlog met Japan voelbaar is, wordt in Los Angeles een Japans gezin dood aangetroffen na wat op een rituele zelfmoord lijkt.