Een succesvolle advertentieverkoper in New York anno 1960 heeft een lieve vrouw en een zoontje van tien, maar zijn drankprobleem bezorgt hem een zenuwinzinking.
Zomer 1968. Martin Luther King en Robert Kennedy zijn dood. Amerika staat op het punt om te exploderen. Het lot heeft drie mannen in de wervelwind van de geschiedenis geplaatst. Een FBI-agent, opgevoed met het gedachtegoed van de Ku Klux Klan en afgestudeerd aan Yale, infiltreert in een groep zwarte militanten. Een oud-politieagent en drugskoerier baant de weg voor een gokparadijs voor gangsters in de Dominicaanse Republiek. En een jonge roerganger onder de echtscheidingsadvocaten uit LA, heeft de moordenaars van de Kennedy's en Martin Luther King net niet binnen handbereik.
Verslag van een onderzoek naar de moord op een studente aan Harvard University in 1969, met aandacht voor de man-vrouw-verhoudingen binnen dit elite-instituut.
Wayne Tedrow moet voor zesduizend dollar een klusje klaren, maar wordt meegezogen in fatale gebeurtenissen, zijn drang naar wraak, moord, misdaad en samenzweringen. Ook Pete Bondurant en Ward Littel zijn weer van de partij. En ja, ze hebben allen te maken met de moord op Kennedy, waarmee het boek opent.
Als een jonge journaliste vanwege een artikel over rassenrellen en racisme in Detroit wordt ontslagen, bezoekt ze een huis op het platteland dat al lang in de familie is en komt ze op het spoor van verhalen die zich in dat huis hebben afgespeeld.