Een Londens weesmeisje, dat vanaf 1845 wordt opgevoed door een vrouw met onderwereldconnecties, wordt gevraagd mee te werken aan het plan van een schurk om een rijke erfgename te verleiden.
Een negentiende-eeuwse jonge vrouw uit de Engelse middenklasse die vrouwen in de gevangenis bezoekt als sociale bezigheid, raakt in de ban van een raadselachtige vrouw die veroordeeld is omdat ze als spiritiste betrokken was bij iemands dood.
In het natte voorjaar van 1950 arriveert verpleegster Coral Glynn op Hart House, een geïsoleerd landhuis op het Engelse platteland. De zieke moeder van de jonge, gewonde oorlogsveteraan Major Clement Hart ligt er op sterven en Coral begeleidt haar daarbij. Als de nukkige huishoudster merkt dat er toenaderingen zijn tussen Clement en Coral, doet zij er alles aan om de jonge vrouw verdacht te maken. Na de dood van de moeder vreest Clement dat Coral vertrekt en vraagt haar ten huwelijk.
Een jonge Amerikaanse academicus krijgt een beurs om de biografie van een onbekende Uruguayaanse auteur te schrijven, maar diens familie gaat daarmee niet accoord.
1938. Tijdens een mooie zomer aan de zuidkust van Engeland steelt een vrouw een kinderwagen, mét baby. Ze noemt het kind Albert. Van een afstandje ziet ze de ouders van Albert eraan onderdoor gaan. Ze zweeft tussen adoratie voor het kind en irritatie, want nu kan ze niet meer naar de bioscoop, haar lievelingshobby. En dan wordt Albert ziek. Donovan laat zijn hoofdpersoon wankelen op de grens van herkenbare emotie en waanzin, uiterst kwetsbaar en dreigend tegelijkertijd.