De moeder van Erwin Mortier lijdt aan Alzheimer. Ze heeft geen wilsbeschikking gemaakt en geleidelijk wordt ze door de ziekte overmeesterd. Haar zoon heeft dit wrede proces vastgelegd in een elegie over ouders en kinderen, liefhebben en verlies, over afscheid nemen en herinneren.
Waarom dringen bepaalde beelden en gebeurtenissen uit het verleden zich telkens opnieuw aan ons op? Waarom blijven bepaalde uitspraken in ons geheugen 'haken'? Is ons geheugen iets wat we 'hebben', of wat we 'zijn'? Hemmerechts onderzoekt deze vragen. Ze laat zich daarbij leiden door haar eigen geheugen, én door dat van de directe nabestaanden van haar buurmeisje Mischa, moeder van twee jonge kinderen, die op veertigjarige leeftijd stierf aan leukemie. Verder komt Hemmerechts verrassende echo's op het spoor tussen de oorlogsherinneringen van haar moeder en 'Het verdriet van België', de roman van Hugo Claus. En ze herleest het werk van haar overleden man, de dichter Herman de Coninck, als een daad van verzet tegen het grote vergeten.
Een vader gaat met zijn zoon, die het syndroom van Down heeft, een volkstelling uitvoeren die hem laat zien hoe de ondervraagden over zijn zoon denken.
Een vitale vrouw verandert na een hersenbloeding in een zorgbehoevende patie͏̈nte en waar zij altijd de matriarch van het gezin is geweest, moeten nu haar kinderen voor haar zorgen.
Op een winterse dag verlaat Janie, wetenschappelijk onderzoeker in Montréal, plotseling haar man en zoontje. Ze trekt zich terug in het huis van haar vriend en mentor, de neuroloog Hiroji, die van de ene op de andere dag is verdwenen. Te midden van Hiroji's bezittingen, vindt Janie fragmenten van hun beider verleden terug. Op zoek naar een waarheid waarmee ze vrede kan hebben, volgt ze Hiroji's spoor naar Cambodja, het land dat ze als kind ooit moest ontvluchten.
Conor (12) wordt op school gepest en zijn moeder is terminaal ziek. Op een dag ontdekt hij een 'monster', in de gedaante van een reusachtige boom, die zich over hem ontfermt.