Duitsland, 1937: als Kurt en Ruth Friedman gescheiden worden, staat Ruth alleen voor de zorg van hun vier kinderen in een land waar het voor hen streeds onveiliger wordt. Beiden doen er alles aan het gezin te herenigen.
Thomas Heiselberg, een briljante en ambitieuze marktonderzoeker, zet in het Berlijn van de jaren dertig alles op het spel om succesvol te worden. Een nieuw bewind is aan de macht in Duitsland en Thomas beseft dat hij zijn talenten moet inzetten om te overleven in het Derde Rijk. Op dat moment staat in Leningrad de Joodse Aleksandra Vajsberg voor een onmenselijke keuze. Haar ouders zijn door de communistische machthebbers bestempeld als ‘vijanden van het volk’ en zijn hun leven niet meer zeker. Om haar broertjes eenzelfde lot te besparen, is Aleksandra gedwongen samen te werken met het regime dat haar familie bedreigt.
Na de opkomst van het nazisme in Duitsland werden vele variéteopvoeringen verboden en menig kunstenaar, vooral mismaakte, verdwenen. Mathis besluit een boek te schrijven over al deze kunstenaars, zodat ze niet in de vergetelheid geraken.
In 1936 brengt een groep Duitse schrijvers onder wie Stefan Zweig en Joseph Roth, die op de vlucht zijn voor nazi-Duitsland, de zomer door in Oostende.
In een provinciestad niet ver van Berlijn probeert een textielhandelaar in de economische crisisjaren tussen de Eerste Wereldoorlog en de machtsovername van Hitler tevergeefs het hoofd boven water te houden. Zachtmoedig als hij is, laat hij zijn klanten op de pof kopen en gaat zelf failliet. Parallel aan het financiële debacle van zijn vader wordt de ontwikkeling van de zoon beschreven die eerst het gymnasium haalt en vervolgens door geldgebrek niet in staat is van zijn studie een succes te maken.
Begin jaren dertig van de twintigste eeuw verkeert een jonge Duitse lerares in de onmogelijke positie dat ze haar leerlingen wil waarschuwen voor het opkomend nazisme en tegelijkertijd mee moet spelen omdat ze anders haar baan verliest.