Halverwege de 19e eeuw op een plantage in de Amerikaanse staat Virginia worden een jonge Ierse smid en een huisslavin verliefd op elkaar, het is voor die tijd een onmogelijke liefde.
Na de zelfmoord van haar enige kleinkind, Bill, heeft Lilly Dunne niet veel meer om voor te leven. Maar voor ze sterft wil ze haar eigen verleden te boek stellen. Samen met Lilly gaan we terug in de tijd, van Ierland naar de Verenigde Staten, van haar gedesillusioneerde vader naar haar spoorloos verdwenen echtgenoot, van jarenlang verraad naar langzaam opbloeiende liefde.
In 1952 kan een jonge vrouw in Ierland geen werk vinden en emigreert, net als veel andere jonge Ieren in die tijd, naar Amerika, waar een baan voor haar is geregeld bij een warenhuis.
Een Ierse bokser moet in 1937 zijn land ontvluchten en ontmoet in New York een Corsicaanse broer en zus, die in Amerika rijk en beroemd hopen te worden. Hollywood lonkt, maar ook de onderwereld met haar corruptie en georganiseerde misdaad.
New York, 1845. De ontmoeting van een van de eerste politieagenten van de stad met een 10-jarig kindhoertje vormt het begin van een zoektocht naar een seriemoordenaar van kinderen.
De dochter van Ierse immigranten in Brooklyn vertelt in de ik-vorm haaar levensverhaal vanaf haar jeugd in de jaren twintig van de 20e eeuw tot meer recente belevenissen met haar kinderen en kleinkinderen.