Zomer 1945. De dertienjarige Luuk gaat naar Denemarken om aan te sterken na de hongerwinter. Drie maanden lang mag hij lui in het gras liggen en bessen met room eten. Maar op de boerderij zijn twee meisjes met een geheim; voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten is de oorlog nog niet voorbij. Luuk dacht dat hij volwassen was na vijf jaar bezetting, maar kan hij Ida en Kirsten ook helpen?
Soois ouders willen de windmolen van zijn overleden opa omtoveren tot een bed and breakfast. Daar heeft hij geen zin in. Dan wordt hij teruggeslingerd in de tijd en moet hij zijn twaalfjarige opa helpen voorkomen dat de molen verkocht wordt.
Hidde heeft een insectenverzameling in de kelder, maar zijn broer wil de kelder inpikken. Dat betekent oorlog! Hidde beschrijft hun strijd in zijn schrift. Hij weet dat hij geen kans maakt tegen zijn broer, tenzij hij hun verschrikkelijke familiegeheim inzet.
Joris ontdekt een oude oorlogsfoto tussen zijn vaders spullen. Hij kent de man op de foto niet. Waarom verstopt vader die foto? Vanwege de nacht van 2 april 1943? Toen werd het torentje van het gemeentehuis kapotgeschoten. Joris en zijn vrienden gaan op onderzoek uit.
Pita is twaalf en een half, vernoemd naar een broodje en kind van gescheiden ouders. Buurjongen Svenne is haar beste vriend. Samen met hem begeeft ze zich in een wereld van volwassen worden, verliefdheden, echtscheidingen, kattenkwaad, zoenspelletjes en onzekerheden.
De vader van Joost, een brandweerman, is een jaar eerder gestorven. Zijn moeder krijgt een nieuwe vriend, een weduwnaar wiens vrouw en dochter zijn omgekomen bij een autobrand. Joost ontdekt dat zijn vader de man gered heeft, maar diens familie niet tijdig kon helpen.
Als bij toeval leert de tienjarige Samuel het ietwat aparte meisje Tess kennen. Ze maakt hem deel van haar plan: haar vader leren kennen. Haar vader weet niet wie zij is en dat wil Tess voorlopig zo houden.
De opa van Twan woont alleen in een klein huisje in IJsland en hij wordt te oud om voor zichzelf te zorgen. Samen met zijn zus en moeder reist Twan naar IJsland om hem te overtuigen mee te komen naar Nederland. Opa heeft echter andere plannen.
Buurman probeert te lezen, maar zijn spelende buurmeisje maakt lawaai. Buurman bonkt op de muur en het meisje begint te zingen. Hij bonkt harder en ze begint op haar trom te slaan. De herrie wordt steeds luider. Dan bedenkt Buurman een oplossing.
Rifka heeft een geweldige stunt bedacht: ze wil aanwezig zijn op haar eigen begrafenis. Ze heeft het plan tot in detail uitgedacht. Met hulp van haar meegaande vriendin Duveke moet het zeker lukken. Maar Duveke vindt dat de grap te ver gaat.
Duitsland, negentiende eeuw. Manfred heeft een hazenlip. Iedere dag ervaart hij dat de wereld lelijke mensen afwijst. Op Pinkstermaandag 1828 staat er op een plein in Neurenberg een zonderlinge knaap met een duister geheim. De zestienjarige vondeling kan alleen zijn naam schrijven: Kaspar Hauser. Hij kan amper lopen of praten. Enkele mensen trekken zich zijn lot aan, maar niet iedereen heeft goede bedoelingen.
Eppo lift van Nederland naar Parijs. Onderweg wordt hij opgepikt door de Vlaamse Tabby. Zij brengt Eppo overal naartoe, want ze is op de vlucht. Waarom en voor wie, dat wil ze niet zeggen. Waarschijnlijk voor ene Rob, wiens naam op haar arm getatoeëerd staat.
Terwijl Esmeralda van het strand naar huis loopt om een vlieger op te halen, verdwijnt haar jongere zus Leonore op een rubberbootje in zee. Esmeralda moet verder met het gemis, de schuldgevoelens en het verdriet. Gelukkig is er Alex nog, die verliefd is op haar.
In Skandia kun je maar op een manier een echte man worden. Jaarlijks worden er twee teams samengesteld. Zo’n broederband volgt gedurende drie maanden een heftige training. Er zijn echter te veel jongens om de gebruikelijke twee teams te vormen. Dat betekent dat er een derde broederband wordt gevormd, bestaande uit de jongens die niet in de eerste twee teams zijn gekozen: de zwakste en minst populaire. Hal Mikkelson wordt ongevraagd de leider van deze broederband van outsiders, De Reigers.
Wanneer de koning zijn hulp inroept om een draak te verslaan, grijpt de zeepridder zijn zwaard en washandje, en gaat op pad. Over de belevenissen van een ridder met smetvrees die goed kan vechten.
Jobs moeder koopt een kip, maar die legt geen eieren. Moeder geeft haar nog een week de tijd: als ze dan nog niks gelegd heeft, zal ze opgegeten worden. Job en de duif zoeken een manier om de kip een ei te laten leggen.
Frederik werkt al jarenlang op het Knipkantoor, waar hij nieuws uit de krant knipt en er stapeltjes van maakt. Op een dag stopt hij een uitgeknipt bericht stiekem in zijn broekzak. En dan gebeurt het. Frederik wordt kleiner en jonger. Hij wordt zo jong als een kind. Niemand herkent hem meer. 'Maar ik ben Frederik,' zegt Frederik tegen iedereen. De enige die luistert is het meisje Frommel. Kan zij Frederik helpen?
Berre verzamelt knopen, schelpen, wasknijpers etc. Hij laat ze in zijn broekzakken slingeren en maakt zo de wasmachine stuk. Op een dag ziet Berre een papiertje. Dat wil hij graag hebben, maar het zit vast aan de hoogste boomtak.