In 1912 krijgt de dochter van een verlopen man die dieren opzet te maken met de verdwijning van haar vader en het lijk van een jonge vrouw in haar tuin.
Sleutelroman gebaseerd op de zaak van de 'kannibaal van Rotenburg', die in 1996 een schok in Duitsland veroorzaakte. Het verhaal opent met het eindpunt: de theatrale, krankzinnige maar ook bloedernstige sterfscène van een gedrogeerde man, Bruno Klaus. Volledig volgens afspraak wordt hij vastgebonden, ontmand, in stukken gesneden en begraven door Marino Mund, zijn beul en minnaar.
Vijftien jaar nadat door toedoen van een Zweedse psycholoog een seriemoordenaar is gepakt en veroordeeld, vindt een nieuwe reeks moorden plaats op exact dezelfde wijze.
Rechercheur Harry Bosch stuit bij een onderzoek op een link met een cold case van twintig jaar eerder. De zaak werd destijds geklasseerd als ‘wellicht een ongeluk’. Bosch echter stelt nu vast dat de dood van de jonge vrouw een gerichte moord was. Hij zoekt naar het detail dat de beide zaken zal ophelderen.
Een moeder bekoopt haar geheim met de dood. Inspecteur Karlsson roept de hulp in van psychoanalytica Frieda Klein bij het ontrafelen van de zaak. Klein stemt toe, maar heeft de grootste moeite om zichzelf overeind te houden na een traumatische ervaring.
Reykjavík, 1972. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog vindt hier het wereldkampioenschap schaken plaats. De stad is in opperste staat van opwinding. In een bioscoop wordt een jongen het slachtoffer van een aanval. Marion Briem onderzoekt de zaak.
Enkele Russische tieners, veelal kinderen van hooggeplaatste Sovjetleiders, worden tijdens het Stalinbewind gearresteerd en beschuldigd van samenzwering tegen de staat. Een op ware gebeurtenissen gebaseerd verhaal.
Liese Meerhout, kersverse commissaris bij de moordbrigade, onderzoekt het verband tussen twee moorden in het Zoniënwoud. Beide slachtoffers droegen een mysterieus halssieraad. De macho's van de moordbrigade maken het haar echter niet gemakkelijk: ze gunnen nieuwelingen weinig, en nog minder als het een vrouw is.