1926. Tom en Isabel Sherbourne bemannen een afgelegen vuurtoren voor de kust van Australië. Het is een stil en eenzaam leven voor het jonge, ongewenst kinderloze stel. Tot er na een storm in april een reddingsboot aanspoelt met een dode man en een kleine, springlevende baby. Tom begraaft de man en Isabel ontfermt zich over de baby, een meisje. Al snel krijgt Isabel een sterke band met het kind. Wanneer ze na twee jaar terugkeren naar het vasteland worden ze geconfronteerd met veel vragen van hun vrienden en familie, en met een wanhopige vrouw op zoek naar haar dochtertje.
Het liefst overdag, met de ramen dicht vanwege de buren. Dat vindt Elizabeth het prettigst. Even de elektrische deken aan en ze kunnen aan de slag. Op zo´n moment pleegt ze verraad aan haar moeder, die Elizabeth van jongs af aan bijbracht dat seks iets slechts is. Gelukkig heeft dat geen nadelige effecten gehad voor Georg en Elizabeth, maar er komt bij een huwelijk meer kijken dan seks.
Autobiografisch relaas door de Franse psychoanalytica over het leegruimen van het ouderlijk huis na het overlijden van haar laatste ouder en de gevoelens die zij daarbij beleefde.
Duitsland, negentiende eeuw. Manfred heeft een hazenlip. Iedere dag ervaart hij dat de wereld lelijke mensen afwijst. Op Pinkstermaandag 1828 staat er op een plein in Neurenberg een zonderlinge knaap met een duister geheim. De zestienjarige vondeling kan alleen zijn naam schrijven: Kaspar Hauser. Hij kan amper lopen of praten. Enkele mensen trekken zich zijn lot aan, maar niet iedereen heeft goede bedoelingen.
Een bijna vijftigjarige vrouw wordt erg op de proef gesteld als ze naast de problemen met haar puberkinderen en haar menopauze ook nog de zorg krijgt voor haar dementerende moeder.