Uit Florence gevlucht wegens een pestepidemie besluiten tien jongelieden elkaar als afleiding honderd verhalen te vertellen, waar een groot aantal menselijke typen in voorkomt.
Een 15-jarig meisje, vervreemd van haar oude vader, maakt met hem een cruise in de hoop op toenadering, maar de afstand blijkt moeilijk te overbruggen.
Na zijn rooms-katholieke opvoeding sluit een Siciliaan zich aan bij de Communistische Partij, maar zijn waarheidsliefde en zijn vermogen de dingen tot de kern terug te brengen, brengen hem in een moeilijk parket.
In een afgelegen villa woont de tobberige ingenieur Conzalo in een haat - liefdeverhouding samen met zijn bejaarde moeder. Hij koestert een diepgewortelde haat tegen de wereld, zijn burgerlijke buren en de analfabete boeren in het dorp. Bovenal ergert hij zich aan de nachtveiligheidsdiensten, grotendeels bestaande uit nietsnutten die zich laten voorstaan op een heldhaftig oorlogsverleden maar wier invaliditeit eerder het gevolg is van syfilis dan van granaten. Kort nadat Gonzalo weigert gebruik te maken van hun diensten vindt er in de villa een drama plaats. Het verhaal breekt abrupt af en de lezer moet zelf uitmaken wat er precies is gebeurd.