Uit Florence gevlucht wegens een pestepidemie besluiten tien jongelieden elkaar als afleiding honderd verhalen te vertellen, waar een groot aantal menselijke typen in voorkomt.
De vertellers van Veertien dagen zijn een groep New Yorkers die tijdens de coronapandemie opgesloten zitten in hun flatgebouw terwijl de rijke inwoners de stad zijn ontvlucht naar hun buitenhuizen. Elke avond komen de bewoners samen op het dak van hun bouwvallige flat aan de Lower East Side om op pannen te slaan, de zorgmedewerkers toe te juichen, met elkaar in discussie te gaan en verhalen te vertellen. Zoals in elke goede roman zijn er conflicten, verzoening en een heleboel verrassende wendingen.
Als de eenzame en oude man Abu Raed, schoonmaker op het vliegveld in Amman, een kapiteinspet vindt, denken de kinderen in zijn buurt dat hij piloot is en vast mooie verhalen kan vertellen
De laatste verhalenweefster van een Maya-dorp, dat uitgemoord en vervuild is door een oliemagnaat, sluit vriendschap met de dochter van de oliemagnaat en de vrouwen weten zich te verzoenen met hun familiegeschiedenissen en de destructieve patronen te overwinnen.
Als een Koerdische vluchteling en een Perzische vrouw elkaar ontmoeten, gebruiken zij de kracht van literatuur en vertellen om de soms pijnlijke werkelijkheid woorden te geven.