Een terminaal zieke Amerikaanse bouwvakker en oorlogsveteraan, die zijn vrouw door een auto-ongeluk verliest en zelf wonderbaarlijk geneest, probeert het eenouderschap met vallen en opstaan in praktijk te brengen.
Een 29-jarige vrouw krijgt de diagnose kanker; ze brengt de negen maanden tot haar dood door in een permanente staat van boosheid op haar joodse ouders, de medici, haar broer en haar weinige vrienden.
Een terminaal zieke vrouw zoekt een opvolgster om haar plaats naast haar man in te nemen en stuit op een vrouw die de ex-minnares van haar man blijkt te zijn.
Willow, het dochtertje van Charlotte, is geboren met een ernstige ziekte die gekenmerkt wordt door broze botten. Wanneer ze valt, kan ze gemakkelijk haar benen breken. Na jaren voor Willow te hebben gezorgd, komen haar ouders in geldnood. Dan krijgt Charlotte een reddingslijn toegeworpen. Ze kan haar arts-verloskundige een proces aandoen omdat deze haar niet van tevoren heeft verteld dat haar baby zwaar gehandicapt zou zijn. Met een schadevergoeding zal Willow levenslang verzekerd zijn van de zorg die ze nodig heeft. Maar de arts-verloskundige die Charlotte voor de rechter daagt, is haar beste vriendin...
Nour is ongeneeslijk ziek en samen met haar broer verzint ze verhalen waarin het leven uitbundig voortleeft en zo ontsnappen ze moedig en met plezier aan de werkelijkheid.
Een jonge vrouw wordt zonder opgaaf van reden verlaten door haar minnaar. Als ze jaren later hoort dat hij ernstig ziek is, zet ze alles voor hem op het spel.