Een grensstad in de steppe. Uit de vlakte duikt een groep verwilderde vluchtelingen op. Ze veroorzaken angst en onrust in de stad. Als Pontus Beg, commissaris van politie, ze laat oppakken, wordt in hun bagage het bewijs van een misdaad gevonden. Beg ontrafelt de geschiedenis van hun helletocht, die gaandeweg verweven raakt met de ontdekking van het verhaal over zijn eigen afkomst.
Tijdens de coronapandemie krijgt een vrouw een onverwacht telefoontje van een voormalige studiegenote die haar vraagt een raadselachtige mededeling te ontcijferen.
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog sterft President Lincolns favoriete zoontje Willie en de jongen komt in een soort limbo terecht waar vele andere geesten ronddolen.
Ze zijn over de zee gekomen, de man en de jongen, en in het opvangcentrum hebben ze een nieuwe naam en persoonsgegevens gekregen. De autoriteiten luisteren hoffelijk en met kille barmhartigheid naar hen.
Simón en Inés hebben zich ontfermd over het eigenzinnige kind Davíd, maar moeten vluchten na een aanvaring met de leerplichtambtenaar. In een nieuwe stad gaat Davíd naar een dansacademie. Hij raakt in de ban van een mooie docente, maar de afstand tot Simón en Inés wordt steeds groter.
In de levens van meerdere personages spelen bomen een belangrijke rol: een professor ontdekt dat bomen met elkaar kunnen communiceren, een immigrant maakt jaarlijks een foto van een groeiende kastanjeboom en een vrouw wordt ecoterrorist om bomenkap te voorkomen.
Via de humanistische Sacha (16), de slim-cynische Robert (13) en hun gescheiden moeder Grace worden de verhalen verteld van de personages uit de eerdere delen, Lente, Herfst en Winter.
Sleutelroman gebaseerd op de zaak van de 'kannibaal van Rotenburg', die in 1996 een schok in Duitsland veroorzaakte. Het verhaal opent met het eindpunt: de theatrale, krankzinnige maar ook bloedernstige sterfscène van een gedrogeerde man, Bruno Klaus. Volledig volgens afspraak wordt hij vastgebonden, ontmand, in stukken gesneden en begraven door Marino Mund, zijn beul en minnaar.
In de week na de Brexit herinnert een 32-jarige kunstgeschiedenisdocente zich de innige band die ze vanaf haar zesde had met haar kunstminnende vroegere buurman, nu 101 en woonachtig in een verzorgingstehuis.
Een zonderlinge bosbeheerder voelt zich in het nauw gedreven door de alomtegenwoordigheid van de mens en het collectief, en beraamt als daad van verzet een moord op een publieksintellectueel.
Een jongeman probeert via gesprekken met mensen die hij ontvoerd heeft antwoord te krijgen op de vraag waarom de Amerikaanse samenleving onleefbaar is geworden.