In de vroege jaren zestig van de 20e eeuw beleeft een oudere man in Parijs een hartstochtelijke romance met een jonge vrouw, die hem op de rand van de afgrond brengt.
Op een wandeling door Montparnasse glijdt de Parijse schrijver Jean onverhoeds weg in een bres in de tijd: is hij terug in 1966? Zijn vriendin Dannie werd gezocht wegens betrokkenheid bij een moordzaak. Maar zijn eigen dagboeken uit die periode gaan veel verder terug: hij maakte aantekeningen over de Witte Barones, die in 1974 tot de guillotine veroordeeld werd, en over de oude Jeanne Duval, een voormalige minnares van Baudelaire, die Jean in een boekhandel tegenkwam, in 1878...
Begin jaren 60 gaat Parijs gebukt onder de terreur van een Algerijnse organisatie die tegen de onafhankelijkheid van Algerije strijdt. Te midden van bomaanslagen probeert een oudere man te promoveren aan de universiteit en de keuze te maken tussen zijn vrouw en een jonge minnares.
Tegen de achtergrond van de politieke onrust in mei 1968 in Parijs is een groepje jongeren, waaronder de artistieke Gilles, politiek actief, maar zoekt eigenlijk naar idealen: morele, politieke en spirituele.