Tijdens een nachtelijke kroegentocht van de hoofdpersoon in een Vlaamse stad dringt het bericht door dat op Schiphol een terroristische aanslag is gepleegd.
Wanneer een bom ontploft in het hart van Washington D.C., lijkt in eerste instantie alles te wijzen op een aanslag op de Britse premier, die net per limousine het Witte Huis verliet. De autoriteiten zijn er dan ook van overtuigd dat het een mislukte terroristische aanslag betreft. Oliver Stone wordt gevraagd de zaak te onderzoeken en krijgt assistentie van Brits M16-agente Mary Chapman en van zijn vrienden van de Camel Club. Samen komen ze erachter dat de daders die avond mogelijk een ander doel voor ogen hadden. En alleen de Camel Club kan nu nog een ramp van ongekende omvang voorkomen.
Een geschorste rechercheur duikt samen met zijn nicht, die criminologie studeert, in een moordzaak waarbij het stel al snel een connectie met een aanslag op de Dam in Amsterdam ontdekt.
Verslag van zijn hersteltraject, zowel medisch als psychologisch, door een slachtoffer van de aanval op de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo te Parijs in 2015.
Nouria wil haar in Syrië gesneuvelde broer de begrafenis geven waar hij volgens haar recht op heeft, maar de overheid heeft zijn lichaam in beslag genomen en wil dat niet vrijgeven.
Op 22 mei 1967 breekt een brand uit in de Brusselse Innovation. Het lijkt om een aanslag te gaan. De dertienjarige Hervé verliest zijn beide ouders bij deze brand. De ramp verbindt zijn lot aan Delphine, een militante actievoerster uit het hart van de Brusselse commune Ché. Auteur Johan Swinnen verloor zelf zijn beide ouders bij deze ramp, maar benadrukt dat het gaat om een fictief verhaal waarin hij zijn eigen theorie, over wat er die dag gebeurd is, verwerkt.
Tien jaar nadat een jonge moeder zwaar gewond raakte bij een aanslag op een bus, komt de pijn weer opzetten. Ze probeert haar werk en gezin daar zo min mogelijk mee te belasten, maar merkt dat ze het contact met haar dochter steeds meer verliest.
Als zijn half-Koreaanse vriendin de hoofdverdachte van een bomaanslag door een sekte wordt, probeert een student aan een prestigieuze universiteit hiervan de reden te achterhalen.
Tariq, een jongen die in Noorwegen opgroeit, radicaliseert en in Syrie͏̈ gaat vechten, belandt bij zijn terugkeer in de gevangenis en doet daar zijn verhaal.
Leon M. heeft het bevel gekregen om Valeriaan Koerilov, de minister van Onderwijs van tsaar Nikolaas II, uit de weg te ruimen. Maar de bolsjewiek zal negen lange maanden moeten wachten: zijn bazen willen dat met deze moord een dodelijke klap wordt toegebracht aan het regime van de tsaar. Daarom moet de moord plaatsvinden tijdens het staatsiebezoek van de keizer van Pruisen. Leon M. geeft zich uit voor Marcel Legrand, een Zwitserse arts, en treedt in dienst van de minister. Door de lange gesprekken die zij samen voeren ontstaat er paradoxaal genoeg een bijzondere band tussen de minister en zijn toekomstige beul. Leon M. ontdekt dat hij helemaal niet de wrede man is voor wie men hem houdt. Zijn haat maakt plaats voor medelijden.
Als in 1981 in Milaan een rechter een terreuraanslag van de Rode Brigades onderzoekt, vindt hij een parallel met de gewelddadige dood van zijn vader in 1943.