Aan het eind van de 19e eeuw wordt een levenslustig, adellijk meisje uit Zutphen uitgehuwelijkt aan de zoon van een rijke ondernemer uit Amsterdam. Haar man wil via haar zijn aanzien vergroten, maar gunt haar geen enkele ruimte om zich te ontplooien.
Als een oude man ontdekt dat zijn vrouw dood in bed ligt, probeert hij ontredderd de dag door te komen zonder in de slaapkamer te hoeven zijn, maar er speelt een groot geheim tussen de echtelieden.
Een Engelse officier komt in de Tweede Wereldoorlog met zijn troepen onverwacht op een verlaten landgoed, herkent de omgeving en vertelt daarna de geschiedenis van het rijke en gedegenereerde geslacht waarmee hij zelf zo nauw verbonden is geweest.
Ondanks hun verschillende karakters en achtergrond trouwen twee jonge mensen, maar na de verdwijning van hun oudste dochter naar een sekte beginnen de problemen.
Om uit te zoeken waar het in haar leven omgaat, werkt Julie Powell een half jaar als slagersleerling. Dit om afstand te nemen van haar huwelijk dat onder spanning staat sinds ze een minnaar heeft. In de slagerij leert ze hoe ze uit karkassen vleesproducten haalt door hakken, uitbenen en fileren, elementen die symbool staan voor relaties in haar leven. Door het verhaal heen staan vijftien recepten voor vleesgerechten.