In het dorpje Wammerswald spoelt een meisje aan. Ze weet niet hoe ze heet. Daarom noemen ze haar Vindeling. Haar komst zorgt voor onrust bij de dorpsbewoners. Wie is ze, wat komt ze doen, bij wie moet ze wonen? Het bezoek van heer Waltz, die van het dorp een pretpark wil maken, zorgt voor nog meer opschudding. Het lijkt wel alsof Vindeling moeilijkheden veroorzaakt, of juist niet?
Onder gejuich van vaders en moeders duiken de jonge duiven vanuit de dakgoot naar beneden om eten te zoeken. De duif Telemark heeft nog nooit gedoken en wacht zenuwachtig zijn beurt af.
De tienjarige Roos de Ridder is samen met haar zus en haar ouders onderweg naar haar oma, als ze bij een bezinepompstation door Karel Rover, ook wel Razende Karel genoemd, in een opwelling wordt gekidnapt. Normaal gesproken stelen de Rovers alleen salmiakvlooien, dropveters, tijdschriften en barbiepoppen uit de auto's die ze overvallen. Maar de kinderen van de familie Rover verveelden zich en dus heeft Karel voor een vriendinnetje gezorgd. Roos schrikt zich eerst een ongeluk, maar al gauw geniet ze van het vrije leventje en leert ze moeiteloos de kneepjes van het roversvak.
Oskar (ik-figuur), zijn oudere broer Bossie en hun vriendin Geesje zitten in hun clubhuis boven op de muur. Dan stelt Bossie een weddenschap voor. Plotseling zijn de dingen en de mensen niet meer zoals ze waren. Vanaf ca. 12 jaar.
Hondje Fred is bevriend met Wolk. Wanneer de wind Wolk wegblaast, volgt Fred hem. Samen maken ze een geweldige reis. De tekst van de verhalen wordt qua moeilijkheidsgraad opgebouwd.
De schone slaapster wordt na honderd jaar uit zichzelf wakker. Ze stuurt de prins boze postbrieven. Hij antwoordt dat hij geen zin heeft om zijn leven voor haar te riskeren. Ze speelt op zijn gevoel.
Het potlood William woont in een houten doos met zijn zes broertjes. William wil niet langer wachten tot iemand hem oppakt om mee te schrijven en gaat de wijde wereld in. Vanaf ca. 9 jaar.
Op een dag redden Callum en Iona een visarend. Ze noemen haar Iris en de drie krijgen een hechte band. Wanneer Iris wegvliegt, volgen ze haar via Google Earth en een zendertje tot Afrika. Op een dag krijgen ze geen signaal meer.
De jongen houdt van stil. Het meisje houdt van wild. Hij is Jakob. Zij is Jakoba. Ze durft alles wat hij niet durft. En ze kan alles wat hij niet kan. Maar dan gebeurt er iets... En plots is het andersom.
De jonge vosjes Rosseel en Reinaerdijn groeien op zonder vader. Hij is al zo lang weg dat ze zich hem nauwelijks kunnen herinneren. Volgens hun moeder was hij een held. Tijdens het stelen van een worst betrapt beer Bruun hen en hij brengt hen naar huis. Dan blijkt dat Bruun hun vader Reinaert goed heeft gekend. Hij vertelt hen verhalen over hem.
Een jongen raakt zijn zusje kwijt en voelt zich daar verantwoordelijk voor. De verdwijning is het begin van een spannende zoektocht. Woorden en letters tonen de jongen de weg. Het boek is geïnspireerd door de kinderen van de school Mandala uit de Gentse multiculturele Rabotwijk. Voor de vormgeving werd gebruik gemaakt van kindertekeningen, illustraties en foto’s uit de wijk.
Nau heeft weinig vrienden. Maar vorige zomer dook opeens Finn op. Hij is voor haar een avontuurlijk, ondernemend en soms grenzen overschrijdend seizoensvriendje, die zijn eigen verhalen verzint en haar met zijn plagerijen soms de stuipen op het lijf jaagt.
Jaspers vader is anders dan andere vaders. Hij doet dingen die andere vaders niet doen. Jasper is gek op hem. Als hij dan geheel onverwacht sterft, is Jasper ontroostbaar.
Een paard zoekt een plek om te overnachten en komt op de kamer van Ali terecht. Het licht absurde verhaal dat hierop volgt, is een opeenvolging van gebeurtenissen die alles en niets met mekaar schijnen te maken hebben.
Amber is jarig. Met een glinsterende kroon op haar hoofd loopt ze door de stad. Maar dan gaat het mis. Haar kroon waait weg, de Schelde in. Amber wil nog maar één ding: haar kroon terugvinden. Dan leert ze S kennen, een vriendelijke jongen die haar wil helpen bij haar zoektocht. Tijdens hun tocht door de stad ontmoeten ze een reeks eigenzinnige personages: een zwerver, een pastoor en een modeontwerper. Ze vinden van alles, maar vinden ze ook wat ze zoeken?
Niemand is helemaal alleen en verveelt zich dood. Dan voelt hij plotseling een tik. Het is Iets, de botsbal van Ik. Iets leidt Niemand naar Ik. Dat is het begin van een romance.
Een koning en koningin verwachten hun eerste kindje. De koningin wil graag een wit konijntje, de koning wil een eekhoorntje. Een boekje over verlangen naar het onmogelijke. De tekst is op rijm.
Het groene bos wordt gekapt door grote machines. Alle dieren vluchten, behalve de slapende luiaard. Zijn boom wordt als laatste gekapt. Dan komt er een man die zaadjes strooit.