De veertienjarige Lorenzo maakt moeilijk contact met leeftijdgenoten. Hij wil het liefst alleen zijn. Zijn woedeaanvallen zijn inmiddels verdwenen; tegenwoordig excelleert hij in het imiteren van het gedrag en uiterlijk van zijn klasgenoten om zo onzichtbaar te zijn voor iedereen. Zijn moeder maakt zich zorgen en Lorenzo is zich daar pijnlijk van bewust. Om haar gerust te stellen vertelt hij haar een leugen.
Bij de plundering van Constantinopel in 1204 vertelt een avonturier en aartsleugenaar zijn leven aan een geschiedschrijver, waarbij onwaarschijnlijke en fantastische verhalen zich vermengen met een serieuze historische achtergrond.
De levens van een door een ski-ongeluk getekend meisje en een hyperintelligente jongen met een zwakbegaafd, door zijn toedoen verdwenen tweelingzusje, kruisen elkaar op de middelbare school; een bijzondere vriendschap ontstaat waarin priemgetallen een grote rol spelen.
Een man heeft een merkwaardige vorm van geheugenverlies waarbij alleen zijn eigen levensherinneringen verloren gegaan zijn; hij trekt zich terug op de zolder van zijn ouderlijk huis om daar tussen oude kinderboeken en platen naar zijn identiteit te zoeken.
Als commissaris Balistreri in 1982 in Rome de moord op een Zuid-Amerikaanse vrouw onderzoekt, wordt hij geconfronteerd met een moord uit zijn jeugd in het Libie͏̈ van de jaren zestig van de 20e eeuw.