De vriendschap tussen een jongen en een meisje uit twee elkaar concurrerende Engelse mijnwerkersdorpen wordt gekenmerkt door hun hoop op een beter leven.
Twintig jaar na dato duikt er nieuw bewijsmateriaal op in de zaak van een verdwenen Schotse mijnwerker en de ontvoering van de dochter en kleinzoon van een van Schotlands rijkste zakenlieden.
Een jonge vrouw trekt zich in Pennsylvania in 1912 het lot aan van jonge kinderen die de hele dag aan de lopende band kolen moeten uitzoeken voor onbarmhartige mijnbouwondernemers.
Een 14-jarig meisje werkt in het Limburg van midden 19e eeuw keihard in een mijn, tot een vriend haar aan gezonder werk bij rijke familie van hem helpt.
Stef en zijn vriend Victor willen later in de mijnen gaan werken, ondanks het feit dat Victors vader in de mijn is verongelukt. Ze richten daarvoor een club op waar Wietske ook lid van wil worden, maar dat levert een probleem op. Vanaf ca. 10 jaar.