Verslag van de teloorgang van het boerenland in de Zeeuws-Vlaamse grensstreek als gevolg van de uitbreiding van de Antwerpse havens, gekoppeld aan het persoonlijke verhaal van de uit deze streek afkomstige auteur.
Tove groeit na de Eerste Wereldoorlog op in een arbeiderswijk in Kopenhagen waar werkloosheid en armoede heersen. Ze heeft weinig vriendinnen, vult haar poesiealbum met zelfgeschreven gedichten en hunkert naar acceptatie.
In een toekomstige wereld overdenkt een 60-jarige schrijver zijn leven als hij kort na de dood van zijn moeder door een oud-collega wordt meegevoerd op een geheimzinnige reis.
In een reeks van korte verhalen vertelt de auteur als kritische maar toegewijde zoon over het woelige leven van zijn moeder, over haar laatste door borstkanker geplaagde jaren en het definitieve afscheid.
Herinneringen aan de grootvader van Hertmans, een leven dat getekend bleek door armoedige kinderjaren in het Gent van voor 1900, door gruwelijke ervaringen als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog en door een jonggestorven grote liefde.
Het levensverhaal van de auteur waarin ze beschrijft hoe ze zich van jongs af aan een buitenstaander voelt: door haar dove ouders, haar verbondenheid met zowel Amerika als Italië en haar zoektocht naar haar plek op deze wereld.
De auteur en docent klassieke talen vertelt hoe zijn 80-jarige vader, een wiskundige, college bij hem gaat volgen over de Odyssee en hoe de bestudering van dit oude Griekse epos hun relatie verdiept.