Een reu͏̈nie van een Vlaamse burgerfamilie ten huize van een bevriende pastoor, die met moeite zijn houding tracht te bepalen tussen clericale waardigheid en gemeenzaamheid met de gasten, wordt afwisselend door de ogen van de verschillende familieleden bezien.
Als de achternicht van een plotseling onvindbare bisschop een scriptie maakt over kindermisbruik in de rooms-katholieke kerk, ontrolt zich een afschuwelijke familiegeschiedenis.
Verslag van de teloorgang van het boerenland in de Zeeuws-Vlaamse grensstreek als gevolg van de uitbreiding van de Antwerpse havens, gekoppeld aan het persoonlijke verhaal van de uit deze streek afkomstige auteur.
In diverse opzichten gaat dit verhaal over de kunst van het vallen. De boventoon voert het verhaal van de verteller en het onvermogen om onbevangen lief te hebben. Een affaire, die de verteller het hele verhaal achtervolgt, loopt op niets uit. Even lijkt een romance met de jonge schoonspringer Alex de uitkomst. Zijn onschuld blijkt echter het verraad uit het verleden niet te kunnen overstemmen. Dan ontmoet de verteller Katharina. Beiden hebben ze heimwee naar iets wat niet meer bestaat. De val van de muur heeft het land dat Katharina mist voorgoed uitgewist. Ook de Sovjet-Unie is gevallen. Muziek lijkt het enige wat overeind blijft staan. Dan verstoort een val in het heden de illusie. Het verhaal is opgesplitst in twee delen, beide eindigend met een paar hoofdstukken ‘variaties’, wat weer verwijst naar de muziek.
Geschiedenis van de Belgische familie Portocarero, waarvan verschillende leden zowel tijdens de Eerste als de Tweede Wereldoorlog collaboreerden met de Duitsers.
In de vorm van een roman vertelt de Vlaamse jeugdauteur over de jeugd van zijn vader en over het moeilijke bestaan van zijn grootvader, die als klompenmaker een klein bedrijfje kon opbouwen.