Mika, veertien jaar oud en Joods, erft de jas van zijn grootvader die op straat doodgeschoten werd. In de jas vindt hij een handpop. Mika wordt poppenspeler in het getto van Warchau. Wanneer zijn talent opgemerkt wordt, wordt hij gedwongen om voor de Duitse troepen op te treden.
Dagboek van een joods meisje, dat in de Tweede Wereldoorlog met haar ouders, zusje en anderen ondergedoken is in een achterhuis op een der Amsterdamse grachten. Zij spreekt zich met grote openhartigheid uit over alles wat haar van haar 13e tot haar 15e jaar bezighoudt.
De Welwillenden is het minutieuze verslag van alles wat Max Aue tijdens de oorlog aan het oostfront heeft meegemaakt. Aue klimt op tot in de hoogste rangen van de SS. Als persoonlijk medewerker van Himmler raakt hij nauw betrokken bij de Holocaust. Een zeldzaam literair document waarin de oorlogsgruwelen beschreven worden vanuit het standpunt van de dader.
In 1943 verhuist een kleine Duitse jongen met zijn vader, een militair, naar een vreemde plek waar joodse mensen in gestreepte pyjama's achter een hek leven. Vanaf ca. 15 jaar.
Het deels waargebeurd, deels fictief levensverhaal van de Joodse acteur, entertainer en regisseur Kurt Gerron. De SS vraagt hem een film te maken waarin het vernederende gettobestaan wordt voorgesteld als een paradijs. Weigeren betekent transport naar Auschwitz, meewerken betekent verraad aan zichzelf en aan zijn kunst.
Geschiedenis van een joodse vader en zoon uit Wenen, die tijdens de Holocaust naar concentratiekamp Buchenwald werden gestuurd en later in Auschwitz belandden.
Fing Boon (ik-figuur), dochter uit een groot, arm eenoudergezin in Zuid-Limburg, kan goed leren. Toch moet ze aan het werk bij een rijke familie. Als de oorlog uitbreekt, wordt het gezin Boon hard getroffen. Vanaf ca. 13 jaar.
In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog wordt de jonge Hannah met haar moeder naar een concentratiekamp vervoerd. Daar moet ze zien te overleven. Omkeerboek met historische feiten over de Tweede Wereldoorlog. Vanaf ca. 11 jaar.
Tsjecho-Slowakije, 1939. Pavel en Anneliese Bauer zijn welgestelde Joden, wier levens op hun kop worden gezet door de komst van de Duitse troepen. Om deportatie te vermijden, vluchten ze met hun zesjarige zoontje Pepik en zijn geliefde kindermeisje Marta. Ze weten Pepik op een Kindertransport naar Engeland geplaatst te krijgen, maar hij zal zijn ouders of Marta nooit meer zien.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ontdekte de Nederlandse consul in Kaunas (Litouwen) Jan Zwartendijk een manier om duizenden uit Polen gevluchte Joden het leven te redden: hij schreef voor hen een visum uit voor Curaçao. Daarmee reisden de Joden met de Trans-Siberië Express naar Japan, van waaruit ze zich over de hele wereld verspreidden, vrijwel allen overleefden de oorlog. Het verhaal van die Nederlandse consul is even verheffend als heldhaftig. In korte tijd schreef hij koortsachtig duizenden visa uit.
Alice Herz-Sommer wordt in 1903 in Praag geboren, in een gezin dat behoort tot de culturele elite van die tijd. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog begint Alice naam te maken als concertpianiste. In 1942 gaat het mis. Alice en haar man en zoontje worden gedeporteerd naar Theresiënstadt, waar zij drie ellendige jaren zal doorbrengen. Haar muziek, haar pianospel en haar optimisme houden Alice en haar zoontje op de been.